Wk 37: Getallenlijnen, grote getallen, negatieve getallen en afronden

Domein getallen:
* Getallenlijnen
* Grote getallen
* Negatieve getallen
* Afronden van decimale getallen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Domein getallen:
* Getallenlijnen
* Grote getallen
* Negatieve getallen
* Afronden van decimale getallen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein getallen:
* Getallenlijnen
* Grote getallen
* Negatieve getallen
* Afronden van decimale getallen
Lesdoel:
- De leerlingen kunnen getallen op een getallenlijn plaatsen.
- De leerlingen kunnen grote getallen in cijfers en woorden opschrijven.
- De leerlingen kunnen rekenen met negatieve getallen.
- De leerlingen kunnen decimale getallen afronden op helen, tienden, honderdsten en duizendsten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getallenlijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe groot zijn de sprongen op de getallenlijn?
A
sprongen van 10
B
sprongen van 100
C
sprongen van 500

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal hoort op de getallenlijn?

A
A = 33 B = 162
B
A = 27 B = 162
C
A = 27 B = 158
D
A = 33 B = 158

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees het getal B af op de getallenlijn
A
0,2
B
1,2
C
0,4
D
1,4

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees het getal D af op de getallenlijn
A
0,95
B
0,095
C
1,095
D
1,95

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grote getallen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote getallen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
500.000
D
50.000

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als getal:
drie miljoen negenhonderd twintigduizend

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom schrijf een punt tussen cijfers in grote getallen
(of laat je een stukje open)
A
om het goed uit te spreken
B
zomaar
C
omdat het mooi staat
D
weet niet

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je 2,7 miljard in cijfers?
A
27.000
B
2,700,000,000
C
2.700.000.000
D
2,700,000

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de getallen van klein naar groot:
a. 4.085.679.000
b. 4,85 miljoen
c. 4,1 miljard
d. 4.445.119
timer
1:00
A
a b c d
B
b a d c
C
d b a c
D
a b d c

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef het antwoord in cijfers:
Achthonderdvijfenzeventigduizend - tweehonderdvijftigduizend

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Negatieve getallen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg negatieve getallen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negatieve getallen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je weet wat negatieve getallen zijn.
  • Je snapt de waarde van negatieve getallen.
  • Je kunt negatieve getallen op een getallenlijn plaatsen.
  • Je kunt optel- en aftreksommen met negatieve getallen oplossen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waarde van negatieve getallen
Negatieve getallen (min-getallen) zijn getallen onder 0.
De waarde kan je goed zien op een getallenlijn.




Hoe meer naar rechts een getal staat, hoe hoger de waarde.
Hoe meer naar links een getal staat, hoe lager de waarde.

Slide 21 - Tekstslide

Dus hoe groter een negatief getal, hoe minder het waard is!

Rekenen met negatieve getallen
Denk aan de getallenlijn. Dan zie je welke kant je op moet rekenen:
min
is naar links (de waarde wordt lager),
plus
is naar rechts (de waarde wordt hoger).

Bijvoorbeeld
-6 + 2 = -4


Slide 22 - Tekstslide

Op dit niveau oefenen de leerlingen nog niet met het optellen en aftrekken van negatieve getallen (bijvoorbeeld
6 - -2 of 6 + -2).
Negatieve getallen 'in het echt'
Negatieve getallen kom je in de dagelijkse praktijk best vaak tegen.
Bijvoorbeeld:
  • Als het vriest is het een negatief aantal graden Celsius.
  • Als je rood staat op de bank heb je een negatief aantal euro's.
  • De hoogte onder de zeespiegel is een negatief aantal meters.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de getallen onder elkaar in volgorde van laag naar hoog.

8, -10, 15, -24, 30

Slide 24 - Open vraag

Begin bij de negatieve getallen: de grootste zijn het minst waard. Bij de positieve getallen is het andersom.
Vind je het nog moeilijk? Zet de getallen in je hoofd op een getallenlijn.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

35 - 65=

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel
Bij afronden kijk je naar het eerste cijfer dat
je niet meer laat staan. Dan geldt:

Bij de getallen 0, 1, 2, 3 en 4 rond je omlaag af.
Er gebeurt niks met het laatste cijfer dat je laat staan.

Bij de getallen 5, 6, 7, 8 en 9 rond je omhoog af.
Je verhoogt het laatste cijfer dat je laat staan met 1.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt:
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op hele getallen.
24,63 wordt:
A
24
B
25
C
24,7
D
24,6

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 1 decimaal:

3,45
A
3,4
B
3,40
C
3,5
D
3,50

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 1 decimaal:

86,73
A
86
B
87
C
86,7
D
86,8

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 2 decimalen:
4,56734
A
4,56
B
4,6
C
4,567
D
4,57

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 2 decimalen:
12,5463
A
12,54
B
12,5
C
12,6
D
12,55

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je het getal 87,3526118 afrond op 3 decimalen dan wordt het:
A
87,3
B
87,4
C
87,352
D
87,353

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je het getal 0,34556 afrond op 3 decimalen dan wordt het:
A
0,346
B
0,345
C
0,300
D
0,350

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden met geld doen we met hoeveel cijfers achter de komma?
A
1 decimaal
B
2 decimalen
C
3 decimalen
D
4 decimalen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen ?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies