THEO-les 2 Weefsels en epitheelweefsel

Weefsels en epitheelweefsel
Leerlijn Algemene theorie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Weefsels en epitheelweefsel
Leerlijn Algemene theorie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel en weefsels
  • de cel
  • weefsels en epitheelweefsel
  • steun-, bind- en beenweefsel
  • spier- en zenuwweefsel

Formatieve toets dinsdag 12  maart

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De definitie van een weefsel kunnen benoemen en identificeren van verschillende weefsels
  • Kennis hebben van de opbouw van epitheelweefsel, inclusief de lagen en celtypen die betrokken zijn.
  • Beschrijven van de verschillende vormen van epitheelcellen, zoals plaveisel-, kubisch- en cilinderepitheel, en begrijpen hoe de vorm van de cellen gerelateerd is aan hun functie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen:
  • Cel opbouw
  • Cel functies
  • Celdeling

Nieuw:
  • Weefsels en epitheelweefsel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af: Een organisme is opgebouwd uit ....
A
Micro-organisme
B
Macro-organisme
C
Cellen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het vlies om de celkern heen?
A
Kernmembraan
B
Cytoplasma
C
Cellichaam

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke 2 stofjes bestaat het nucleoplasma?
A
Cytoplasma en vocht
B
Vocht en nucleo
C
Vocht en chromatine

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt Mitose ook wel genoemd?
A
Indirecte celdeling
B
Directe celdeling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door het samenkomen van een eicel en zaadcel ontstaat er celdeling. Welke vorm van celdeling vindt er plaats bij geslachtscellen?
A
Directe celdeling
B
Meiose
C
Mitose

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel chromosomen zitten er in een cel die is ontstaan door mitose?
A
23
B
46
C
92

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke celdeling vindt plaats bij geslachtscellen?
A
Directe celdeling
B
Meiose
C
Mitose

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in het lichaam zit het meeste vocht?
A
In de bloedbaan
B
In de cellen
C
Tussen de cellen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Weefsel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Lees blz. 23 over Weefsels.
Onderstreep belangrijke woorden en zinnen
Maak een korte samenvatting door antwoord te geven op onderstaande vragen:

  • Hoe is het menselijke organisme stap voor stap opgebouwd van klein naar groot
  • Wanneer wordt een verzameling van organen een orgaanstelsel genoemd? Geef drie voorbeelden van orgaanstelsels.

Slide 15 - Tekstslide

antw: Hoe
groepje cellen met dezelfde vorm, taak, celtussenstof en celafkomst vormt een weefsel.
Verschillende weefsels samen vormen een orgaan. 
Verschillende organen met een gezamenlijk doel vormen een orgaanstelsel
Verschillende orgaanstelsels die samenwerken komen we tot een individu 

Het zijn er in totaal 7:
  1. de Huid.
  2. het beenderenstelsel.
  3. het Spierstelsel.
  4. het Hormoonstelsel.
  5. het Imuunstelsel.
  6. het Voortplantingstelsel.
  7. het Ademhalingstelsel.
  8. het Bloedvatenstelsel.
Definitie weefsel: een groep cellen met dezelfde vorm, functie, celtussenstof, celafkomst 

Orgaan: Verschillende weefsels samen 

Orgaanstelsel: verschillende organen samen met dezelfde taak
- spierstelsel
- zenuwstelsel
- ademhalingsstelsel
- spijsverteringsstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epitheelweefsel 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw: epitheelcellen met weinig tot geen tussencelstof. 

Ligging: bekleding inwendige en uitwendige oppervlakken van het lichaam. 
Het weefsel kan uit éénlaag of meerderlagen bestaan. 
1 laag epitheelcellen noemen we ook wel endotheel - binnenbekleding bloedvaten, lymfe en hart

  1. Indeling naar vorm
  2. Indeling naar functie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Indeling naar vorm:
  • Plaveiselepitheel = platte vorm
  • Kubisch epitheel = vierkante vorm
  • Cilindrisch epitheel = cilindervormig = rond
  • Trilhaarepitheel = bijzondere vorm van cilindrisch epitheel 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trilhaarepitheel
Bijzondere vorm van cilindrisch epitheel

Trilharen zitten tussen de cilindervormige cellen in

Komen voor in neus, oren en eileiders 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Indeling naar celfunctie:
  • dekkend of beschermend
  • afscheidende - klierweefsel
  • vervoer - verplaatsen 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afscheidend epitheelweefsel

Definitie: Epitheelweefsel kan klieren vormen, die gespecialiseerd zijn in het produceren en afscheiden van verschillende stoffen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eencellige zijn de slijmbekercellen en maken slijm om oppervlaktes vochtig te houden

Meercellige klieren zijn te verdelen naar:
  • bouw
  • afscheidingsvorm
  • functie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw: buis-, tros- en gemende klieren
Afscheidingsvorm:
  1. Exocriene klieren
  2. Endocriene klieren
  3. Endo-exocriene klieren
Functie:
  1. Secretie: afscheidingsproduct wordt secreten genoemd
  2. Incretie
  3. Excretie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak opdracht "epitheelweefsel". 

Bespreken

timer
30:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies