Troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof?
A
rook
B
suspensie
C
schuim
D
emulsie
Slide 16 - Quizvraag
Troebel mengsel van een vloeistof in een gas?
A
nevel
B
rook
C
schuim
D
suspensie
Slide 17 - Quizvraag
Paragraaf check
Slide 18 - Tekstslide
Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
We kunnen in 2,5 liter water maximaal 900 gram keukenzout oplossen. De oplosbaarheid van keukenzout is?
A
360 gram per liter
B
2250 gram per liter
C
360 liter per gram
D
2250 liter per gram
Slide 22 - Quizvraag
De concentratie van zout in zeewater is 37 g/L hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg
Slide 23 - Quizvraag
Oplosbaarheid van zuurstof bij 80 graden Celsius is 25,1 mg/L. Aan 500 mL water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd
Slide 24 - Quizvraag
Lieke lost 257 g zout op in 305 mL water. Het zout heeft een oplosbaarheid van 469 g/L. Is deze zoutoplossing verzadigd / onverzadigd? Hoeveel gram ligt op de bodem of hoeveel kan nog opgelost worden?
Slide 25 - Open vraag
Lieke lost 257 g zout op in 305 mL water. Het zout heeft een oplosbaarheid van 469 g/L. Is deze zoutoplossing verzadigd / onverzadigd? Hoeveel gram ligt op de bodem of hoeveel kan nog opgelost worden?
0,305 x 469 = 143,05 gram kan er oplossen in 305 mL.
Lieke heeft 257 gram opgelost dus dit is teveel, is oververzadigd.