4.3 Moleculaire stoffen mengen

4.3 Moleculaire stoffen mengen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 Moleculaire stoffen mengen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

= oververzadigd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oplosbaarheid
Bij vloeistoffen geldt:
“Hoe hoger de temperatuur hoe meer er kan oplossen!”


Bij gassen geldt:
“Hoe hoger de temperatuur hoe minder er kan oplossen!”

Slide 10 - Tekstslide

Ijklijn
waarden van onderzoek 
uitzetten in diagram, 
vervolgens lijn door punten
trekken = ijklijn 

Slide 11 - Tekstslide

Andere mengsels
Experiment 4.4 -> hydrofiel + hydrofiel? hydrofoob + hydrofoob? hydrofiel + hydrofoob?

Weet je de volgende mengsels nog??

Slide 12 - Tekstslide

Troebel mengsel van 2 vloeistoffen
A
Emulsie
B
Suspensie
C
Oplossing
D
Nevel

Slide 13 - Quizvraag

Troebel mengsel van een gas in een vloeistof
A
suspensie
B
nevel
C
schuim
D
rook

Slide 14 - Quizvraag

Troebel mengsel van een vaste stof in een gas
A
nevel
B
rook
C
suspensie
D
schuim

Slide 15 - Quizvraag

Troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof?
A
rook
B
suspensie
C
schuim
D
emulsie

Slide 16 - Quizvraag

Troebel mengsel van een vloeistof in een gas?
A
nevel
B
rook
C
schuim
D
suspensie

Slide 17 - Quizvraag

Paragraaf check

Slide 18 - Tekstslide

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

We kunnen in 2,5 liter water maximaal 900 gram keukenzout oplossen. De oplosbaarheid van keukenzout is?
A
360 gram per liter
B
2250 gram per liter
C
360 liter per gram
D
2250 liter per gram

Slide 22 - Quizvraag

De concentratie van zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 23 - Quizvraag

Oplosbaarheid van zuurstof bij 80 graden Celsius is 25,1 mg/L.
Aan 500 mL water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 24 - Quizvraag

Lieke lost 257 g zout op in 305 mL water. Het zout heeft een oplosbaarheid van 469 g/L. Is deze zoutoplossing verzadigd / onverzadigd? Hoeveel gram ligt op de bodem of hoeveel kan nog opgelost worden?

Slide 25 - Open vraag

Lieke lost 257 g zout op in 305 mL water. Het zout heeft een oplosbaarheid van 469 g/L. Is deze zoutoplossing verzadigd / onverzadigd? Hoeveel gram ligt op de bodem of hoeveel kan nog opgelost worden?
  • 0,305 x 469 = 143,05 gram kan er oplossen in 305 mL. 
  • Lieke heeft 257 gram opgelost dus dit is teveel, is oververzadigd.
  • 257 - 143,05 = 113,95 gram ligt op de bodem

Slide 26 - Tekstslide

Aantekening

Slide 27 - Tekstslide