Onomatopee presentatie

presentatie ATW
Een les over een onderwerp uit de morfologie, semantiek of                                              lexicologie. (H11, H12 en H13)
Presentatie van: Merel, Sandra, Marloes en Joke 
                                   over hoofdstuk 11 (onomatopeeën)

Welke 4 studenten willen het feedbackformulier invullen? Graag namen in de chat.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

presentatie ATW
Een les over een onderwerp uit de morfologie, semantiek of                                              lexicologie. (H11, H12 en H13)
Presentatie van: Merel, Sandra, Marloes en Joke 
                                   over hoofdstuk 11 (onomatopeeën)

Welke 4 studenten willen het feedbackformulier invullen? Graag namen in de chat.

Slide 1 - Tekstslide

doelgroep
Deze les is ontworpen voor basis 2.

Keuze: onomatopeeën

Reden: dit onderdeel kan aanspreken, omdat het grappig is.
                deze leerlingen zijn verbaal ingesteld.
                er zijn veel sprekende voorbeelden in hun eigen omgeving.
                De rest van de stof is vrij lastige voor deze doelgroep.

Slide 2 - Tekstslide

aandachtstrekker
De volgende dia gebruiken we als aandachtstrekker. 

Deze staat op het bord als ze binnenkomen.

Slide 3 - Tekstslide

geluid 1
geluid 2
geluid 3

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les:

weet ik waar een woord aan moet voldoen.
weet ik wat een onomatopee is.
kan ik een onomatopee noemen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een woord?
Een woord moet (in Nederland) voldoen aan 3 eisen:
1) er moeten klinkers in staan.
2) het heeft een duidelijke betekenis (= vrij morfeem)
3) je kunt het met andere woorden combineren tot woordgroepen                             (zinsdelen)(= het heeft syntactische eigenschappen) 
4) soms staat er een voor-of achtervoegsel bij. (=gebonden morfeem)




 

Slide 6 - Tekstslide

voorbeelden
1) er moeten klinkers in staan.   boom
2) het heeft een duidelijke betekenis.  vlieg
3) je kunt het met andere woorden combineren tot woordgroepen (zinsdelen) Marc/gaat/ op de fiets/naar school.
4) soms staat er een voor-of achtervoegsel bij. vliegje

Slide 7 - Tekstslide

luister en kijk goed naar het volgende filmpje
Wat hoor of zie je?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke geluiden
heb je gezien of gehoord?

Slide 10 - Woordweb

O-no-ma-to-pee???
In het Grieks- ονοματοποιία
ononma = naam
τοποιία = ik maak

Letterlijk betekent dit dus:
Ik verzin/maak een naam/woord (op basis van klanknabootsing)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

VROOOM!!!
Een onomatopee hoeft geen klinkers te bevatten.
Je komt veel onomatopeeën tegen in comics/strips.
Vrooom!!! 
Dit is een auto die snel wegrijdt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Kun jij een (bestaande)
onomatopee
verzinnen?

Slide 15 - Woordweb

Werkwoord als onomatopee
Welk geluid maakt bijvoorbeeld een kat?


Dit kunt je gebruiken in een zin:
De kat miauwt.
MIAUWT is hier een werkwoord.

Slide 16 - Tekstslide

Een paar voorbeelden
Kikker - KWAK - kwaken 
Kip - TOK - tokken
Krekel - SJIRP - sjirpen
Muis - PIEP - piepen
Gans - GAK - gakken

Maar klinkt een haan - KUKELEKU - overal hetzelfde?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


Waarom klinkt een onomatopee overal anders?

Slide 19 - Open vraag

Basisopdracht 
Wij gebruiken zelf ook veel onomatopeeën. 

Denk aan: hikken en slurpen
Verzin een kort verhaal van minimaal 10 zinnen dat begint met: HATSJIE
en eindigt met: 
HIK.
In je verhaal staan minimaal 7 onomatopeeën.

Differentiatie: hulp bieden bij leerlingen die zelf niets kunnen verzinnen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een 'hulpkaart'.

Slide 20 - Tekstslide

keuzeopdracht 1
Hierna volgt een filmpje over onomatopeeën in Japan.

Zoek de verschillen tussen onomatopeeën in Nederland en in Japan. 

Schrijf in 50 woorden op welke onomatopee in Nederland en welke je in Japan het leukste vindt en waarom.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Keuzeopdracht 2: Klankdicht
Kunstenaars, rappers, zangers, schrijvers ze gebruiken allemaal onomatopeeën. Het klankdicht is een stijl in de poëzie.

Een voorbeeld hiervan is het gedicht: "Trein"
Dit is geschreven in 1921 door Anthony Kok. Hij werkte jaren bij de spoorwegen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2
Ga met een groepje van circa 3/4 naar buiten. 
Neem pen, papier en misschien ook een telefoon mee.
Zoek een mooie, drukke of rustige plek uit.
Hier ga je 15 minuten zitten. Je luistert en schrijft.
Probeer alles wat je hoort op te schrijven.

TIP: probeer niet met elkaar te praten, dit leidt af.



Slide 25 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2
Alles wat jullie op papier hebben, ga je samenvoegen. Je kunt ook stukken weglaten. 
Maak hier een klankdicht van.
=Een omschrijving van de omgeving in geschreven geluid.

maximaal: 1 A4
Zorg dat je product er verzorgd en origineel uitziet.

Slide 26 - Tekstslide

voorbeelden
Hierna komen voorbeelden om je op weg te helpen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Keuzeopdracht 3
1. Bekijk de tutorial
2.? Wat ga je hiermee doen? 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Presenteren in een volgende les
Je gaat je keuzeopdracht presenteren:

- Als groep of een leerling van de groep. (eigen keuze)
- je presenteert het op een zelfbedachte manier. (differentiatie)
- vertel van tevoren niet waar jullie hebben gezeten.(tip: dat is        een mooie vraag aan het einde van de presentatie)


Slide 31 - Tekstslide

afsluiting
exit ticket

Wat heb je deze les geleerd wat je nog niet wist.

Slide 32 - Tekstslide

Van de anderen horen we de tips en tops. Wil je dat hier invullen? Blijf nog even in deze les tot we een screenshot hebben kunnen maken van jullie tips en tops! (Anders zijn ze weg)Bedankt!

Slide 33 - Open vraag