Bijeenkomst 4 - Onderzoekers in ontwikkelingspsychologie

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Keuzedeel jeugd en opvoedhulp 

(klik op het icoontje, voor geluid!) 

Als je goed hebt opgelet, is deze toets niet moeilijk! Op de volgende pagina staan de inloginstructies en dan kun je aan de toets beginnen. Succes! 

1. Hoeveel ontwikkelingsniveaus zijn er volgens Vygotsky?

1. 2
2. 3
3. 8
4. 6

2. Welke ontwikkelingsgebieden zijn er? Noem ze alle vijf.

3. Een baby snapt na 8 maanden dat dingen die hij niet meer ziet, wel blijven bestaan. Hoe noemen we dit?

1. Conservatie concept
2. Object permentatie
3. Object permanentie
4. Object conservatie

4. Een onveilige hechting heeft geen invloed op een volwassene.

1. Juist
2. Onjuist

5. Hoe zie je dat een kind veilig is gehecht?

6. Geef een voorbeeld van klassiek conditioneren.

7. Skinner gaat er vanuit dat een positieve consequentie het gedrag versterkt. Dit noemt hij operant conditioneren.

1. Juist
2. Onjuist

8. Skinner ging ervan uit dat ieder mens aanleg heeft om te leren en dat de prikkel om te leren (zich te ontwikkelen) vooral van buitenaf komt.

1. Juist
2. Onjuist

9. Volgens Erikson gaan adolescenten op zoek naar hun eigen 'ik'. Als dit niet lukt, ontstaat er.......

1. Identiteitsfraude
2. Stagnatie
3. Stagnatie en wanhoop
4. Identiteitsverwarring

11. Met welke theorie is Erikson bekend geworden?

1. Behaviorisme
2. Operant conditioneren
3. Fasenmodel
4. Formeel-operationele ontwikkeling

10. Welke zones van ontwikkeling onderscheidde Vygotsky?

1. Zone van actuele ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling en paniekzone
2. Zone van cognitieve ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling
3. Zone van cognitieve ontwikkeling, zone van actuele ontwikkeling
4. Zone van actuele ontwikkeling, zone van naaste ontwikkeling

12. Opvoeders moeten het goede voorbeeld geven omdat kinderen ......... leren.

1. Ervarend
2. Herhalend
3. Niet
4. Imiterend

13. Welke twee reflexen zijn reflexen van de baby?

1. Schrikreflex, zoek- en zuigreflex
2. Zoek- en zuigreflex, kruipreflex
3. Kruipreflex, schrikreflex
4. Schrikreflex, kruipreflex

14. Waarom zijn pubers vaak onhandig/klungelig?

1. Omdat ze impulsief zijn.
2. Omdat ze eerst doen, dan pas nadenken.
3. Omdat ze tijdens de puberteit een groeispurt doormaken.
4. Ze zijn niet klungelig.

15. Bowlby is de grondlegger van........

1. Het fasenmodel
2. De hechtingstheorie
3. Zone van naaste ontwikkeling
4. Operant conditioneren

16. Piaget benoemt vier fases van (denk)ontwikkeling. Benoem alle vier de fases.

17. Geef een voorbeeld van de fijne motoriek.

18. Leg uit wat Piaget bedoeld met de formeel operationele ontwikkeling.

19. Volgens Vygotsky leert een kind het beste als hij zich in de zone van actuele ontwikkeling bevindt.

1. Waar
2. Niet waar

20. Wat vond je van deze toets?

Afsluiting 

Dit was de les van deze week. We gaan volgende week verder met het onderwerp hechting. 

Tot volgende week!