2ha1 - chapitre 2 - source C + D

le lundi, 15 novembre
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

le lundi, 15 novembre

Slide 1 - Tekstslide

Jeu de la verité

1. Mon cousin est un footballeur fameux en Macédoine du Nord.

2. Je n'ai jamais séché les cours au collège.

3. Je n'ai pas d'animal de compagnie.

Slide 2 - Tekstslide

C'est quoi le mensonge?
A
1
B
2
C
3
D
je ne sais pas

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

3

Slide 6 - Video

00:16
Qui est Gustave ?

Slide 7 - Open vraag

00:20
Gustave a quel âge ?
A
trois ans
B
quatre ans
C
douze ans
D
deux ans

Slide 8 - Quizvraag

00:27
Vertaal: Il est très gourmand.
A
Hij is erg lui
B
Hij is erg vervelend
C
Hij is erg hebberig
D
Hij is erg lief

Slide 9 - Quizvraag

Telefoons weg

Slide 10 - Tekstslide

- Et toi, tu as un animal ?

- Comment il / elle s'appelle ?

- Il / elle est sympa / mignon(ne) ?
  / paresseux - paresseuse (lui) /

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

exercice 13b
exercice 13c
exercice 13e

Slide 13 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is het bijvoeglijk naamwoord (NL)?

Slide 14 - Woordweb

timer
1:00
Voorbeelden bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Slide 15 - Woordweb

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?

"J'ai un chien blanc"
A
j'ai
B
un
C
chien
D
blanc

Slide 16 - Quizvraag

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?

"J'ai une trousse blanche"
A
j'ai
B
une
C
trousse
D
blanche

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het Franse bijvoeglijk naamwoord en het Nederlandse?
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Attention!

Slide 19 - Tekstslide

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?

"Nous avons une grande maison"
A
nous avons
B
une
C
grande
D
maison

Slide 20 - Quizvraag

Attention!

Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs (het huiswerk)

  • 16cde + 17bc

!! Let op: het S.O. heb je maandag 22 november

Slide 22 - Tekstslide

Maandag 22 november
S.O. chapitre 2
vocabulaire A + B
Phrases-clés C
Source D (het bijvoeglijk naamwoord)

Herhalingsstof
- de tegenwoordige tijd
- de passé composé

Slide 23 - Tekstslide