H2 Spelling 2

Voor de les
  • De eerste 9 slides met uitleg
  • Herhaling van de spellingsregels: meervoud, verkleinwoorden, samenstellingen, werkwoordspelling
  • Maak aantekeningen, noteer vragen die je in de les beantwoord wilt hebben
  • In de les gaan we ermee oefenen
speel af
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voor de les
  • De eerste 9 slides met uitleg
  • Herhaling van de spellingsregels: meervoud, verkleinwoorden, samenstellingen, werkwoordspelling
  • Maak aantekeningen, noteer vragen die je in de les beantwoord wilt hebben
  • In de les gaan we ermee oefenen
speel af

Slide 1 - Tekstslide

Meervoudsvorming
-s goeroes, televisies, logés, oevers, garages, chimpansees
-'s a, i, o, u, y: baby's, auto's, paraplu's, lama's 
maar: etuis, bureaus, displays

-en huizen, fietsen, stoelen, stommeriken, luiwammesen, fotografen, verhoren
bacteriën, symfonieën, moskeeën               

speel af

Slide 2 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- kje, pje, tje erachter: cakeje, boompje, sprietje
- apostrof bij afkortingen en y: dvd'tje, A4'tje, buggy'tje, baby'tje
- dubbele klinker: lamaatje, autootje, reçuutje
- kiwietje, karbonaadje, slaatje, blaadje, jongetje etc.
speel af

Slide 3 - Tekstslide

Samenstelling
  • meerdere woorden samengevoegd
  • tot en met drie woorden aan elkaar
  • koppelteken nodig bij: klinkerbotsing, onoverzichtelijkheid

huis-aan-huisbladen, koffieapparaat, televisiekijken, rente-inkomen, diploma-uitreiking, tostiapparaat, anti-aanbaklaag
speel af

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling
persoonsvorm TT

ik/ je achter het ww                      ik-vorm                    loop (jij)
hij/zij/het/u/men                           ik-vorm + t              loopt
wij/zij/jullie                                       hele ww                   lopen

word, wordt, worden                    delete, deletet, deleten 

speel af

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordspelling
VT                    sterk = verandert van klank         kijk - keek, loop- liep
zwak = ik-vorm + de(n)/te(n)
1. hele ww, -en eraf             delet, klopp, bloz, fiets, volleybal, rac
2. laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP? ja - t,  nee - d
3. noteer ik-vorm + de(n) of te(n) erachter

deletete, klopte, bloosde, fietste, volleybalde, racete

speel af

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling
VD                   sterk = verandert van klank         kijk - gekeken
zwak = ge/be/ve(r) +  ik-vorm + d/t
1. hele ww, -en eraf             delet, klop, bloz, fiets, volleybal, rac
2. laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP? ja - t,  nee - d
3. noteer ge/be/ve(r) +  ik-vorm + d of t

gedeletet, geklopt, gebloosd, gefietst, gevolleybald, geracet

speel af

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Overige:
  • onvoltooid deelwoord: hele ww + d                   lopend, fietsend
  • bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk         vergrote foto
  • gebiedende wijs, eis: ik-vorm                              loop, fiets!


  • infinitief, hele werkwoord: zie woordenboek


speel af

Slide 8 - Tekstslide

Plak hier je aantekeningen of (een) foto('s) ervan.

Slide 9 - Open vraag

Welkom
Bij (veel) vragen over de stof kom je vooraan zitten, anders achteraan.




                                                                                     Nederlands vwo 3

Slide 10 - Tekstslide

Deze les
  • Ik kan meervouden, verkleinwoorden, samenstellingen en werkwoorden spellen
  • Ik kan het verschil tussen met en zonder -n toepassen

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak H2 Spelling opdr. 8 t/m 10 + 14
    (kijk evt. nogmaals de slides met uitleg)
    Lastig? Maak ook de herhalingsopdrachten 

Als ik met een boek voor de klas sta,
dan graag stilte.
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Woordenboekopdracht V3
• Selecteer wekelijks nieuwe woorden die je bent tegengekomen in kranten/boeken/teksten/het nieuws etc. Nummer ze.
• Zoek de betekenis ervan op (op woorden.org) en geef er een voorbeeldzin bij.
• Maak daarbij categorieën van alledaagse woorden, formele (academische) woorden, uitdrukkingen en vaste combinaties.
• Noteer in je woorddossier de synoniemen van ‘dure’ woorden; woorden die je kent maar waarvoor je doorgaans een ander woord voor gebruikt.
• Overhoor jezelf regelmatig.
• Het dossier moet minimaal twintig woorden per periode bevatten
en aan het eind dus minimaal zestig.

Slide 13 - Tekstslide

Woordenboekopdracht

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
  • Open de Woordenboekopdracht in Teams, maak een begin
  • Oefen extra met werkwoordspelling
    op NL Online met 'extra opdracht' (rechterkolom) 
    of op cambiumned.nl

Als ik met een boek voor de klas sta,
dan graag stilte.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
13 september
H2 spelling opdr. 8 t/m 10 + 14
+ extra oefenen met (werkwoord)spelling

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide