Schrijfdossier klas 4v - opdracht 4b - overtuigend schrijven

Welkom V4! 
Deze les: herhaling/nieuwe stof argumentatie 
en opdrachten maken 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom V4! 
Deze les: herhaling/nieuwe stof argumentatie 
en opdrachten maken 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welk soort argument heb je de vorige les niets geleerd?
A
empirisch argument
B
oordelend argument
C
emotioneel argument
D
vergelijkend argument

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief argument 
Subjectief argument 
Analogie 
Veronderstelling of vermoeden 
Synoniem voor standpunt 
Een controleerbare bewering of uitspraak
Een waarderende bewering of uitspraak 
Een bewering of uitspraak die gebaseerd is op een aanname 
Een bewering of uitspraak die gebaseerd op is een vergelijking  
Stelling 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 
Neem de volgende aantekening over: 
  • Argument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt klopt (=ondersteunen);
  • Tegenargument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt niet klopt (=ontkrachten); 
  • Weerlegging: bewering of uitspraak waarmee je het argument ontkracht;
  • Geheel aan argumenten en tegenargumenten noem je de argumentatie.

Slide 4 - Tekstslide

Vertel erbij dat een sterk betoog niet alleen argumenten bevat die aantonen waarom het standpunt klopt, maar ook dat het ook laat zien waarom de tegenargumenten niet kloppen (weerleggingen). 
Parafraseren, citeren  & plagiaat
  • Parafraseren: in eigen woorden weergeven. 
       - Achter parafrase zet je: (achternaam auteur, jaartal).  
  • Citeren: letterlijk overnemen.
       - Tussen aanhalingstekens
       - Achter citaat zet je: (achternaam auteur, jaartal, paginanummer). 
  • Zonder bronvermelding is het plagiaat.
  • Achterin werkstuk neem je bronnenlijst op, met correcte en volledige bronvermeldingen. Alfabetisch gerangschikt op achternaam auteurs.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld parafrase
Naar aanleiding van het uit de hand gelopen anti-racismeprotest van afgelopen maandag, geeft Halsema in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad aan dat zij en de veiligheidsdriehoek over onjuiste aantallen beschikten. De burgemeester vermeldt dat dat in de toekomst beter moet (NOS, 2020).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betogende tekst schrijven

Je gaat een betogende tekst schrijven over een van volgende twee onderwerpen:
  • Jongeren aan zet (de oproep van Rutte) 
  • Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven
(Hierna volgt meer informatie over de onderwerpen) 

Slide 7 - Tekstslide

Leerlingen mogen zelf invulling geven aan de reden waarom onderwijs gedeeltelijk wel/niet online zou moeten blijven. 
Hiernaast staan de vragen die Rutte heeft gesteld aan jullie, de jongeren. Wat is jouw idee? Hoe moet de anderhalvemetersamenleving eruitzien? Daar schrijf je je betoog over. (Op de volgende slide volgen de eisen). 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven (keuze 2)
Je hebt de afgelopen weken zelf het online onderwijs ervaren. Is het wat jou betreft een goed idee om dit online onderwijs gedeeltelijk te behouden? Of juist niet? Daar schrijf je je betoog over. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht betoog
  • Je publiek bestaat uit volwassenen; 
  • Gebruik tussen de 500-600 woorden voor je betoog; 
  • Maak voor jezelf een schrijfplan als je dat een fijne manier van werken vindt; 
  • Schrijf een inleiding die begint met een directe vraag aan de lezer (zie blz. 130) ;
  • Zorg dat de volgende drie functies van de inleiding herkenbaar zijn: belangstelling wekken, onderwerp introduceren en de aanleiding noemen (zie blz. 128); 
  • In het middenstuk bespreek je je argumenten, tegenargumenten en bijbehorende weerleggingen (blz. 212-217); 
  • Zorg dat elke alinea één deelonderwerp bevat;
  • Parafraseer twee keer de informatie uit twee verschillende bronnen en verwijs daar op de juiste manier naar;

  • In het slot weeg je je argumenten af en geef je een aanbeveling (zie blz. 132); 
  • Voeg een correcte bronnenlijst toe;
  • Inleverdatum: 12 juni via ELO > Opdrachten. 

Slide 10 - Tekstslide

Blz. 128