H2 - Cours 31 - Unité 2 - Delend lidwoord & werkwoorden op -er


On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....weet ik wat een delend lidwoord is en kan ik dit toepassen.
  • ...weet ik (weer) hoe ik werkwoorden op -er moet vervoegen en kan ik dit toepassen.
  • ... kan ik horen of er een delend lidwoord gebruikt wordt.

1. Portable > sac de portables
2. Affaires sur la table
3. Ouvre Lessonup.app 
timer
1:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....weet ik wat een delend lidwoord is en kan ik dit toepassen.
  • ...weet ik (weer) hoe ik werkwoorden op -er moet vervoegen en kan ik dit toepassen.
  • ... kan ik horen of er een delend lidwoord gebruikt wordt.

1. Portable > sac de portables
2. Affaires sur la table
3. Ouvre Lessonup.app 
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
  • Corrigez: Exercice 11 (?)  [5 min]
  • Révisez: Delend lidwoord + werkwoorden -er  [10 min]
  • Faites et corrigez: exercices 7 + 10 [20 min]
  • Écoutez: exercice 9 [10 min]
Les devoirs - het huiswerk
  • Werkwoorden op -er + avoir + être + faire + aller oefenen op www.verbuga.eu

Slide 2 - Tekstslide

Corrigez exercice 11
(of al nagekeken?)

Slide 3 - Tekstslide

Explication: Delend lidwoord (1)
Delend lidwoord: Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt. (Ik drink_koffie/zij eet_sla/ik wil graag_frietjes etc.)




mnl
du
je bois du café
vrl
de la
elle mange de la salade
mv
des
Je voudrais des frites
klinker/h
de l'
J'ai de l'argent

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Explication: Delend lidwoord (3) - Uitzondering
Maar: delend lidwoord wordt de/d' :
1. na ontkenning (il n' a pas de copains, hélas)
2. na hoeveelheidswoord (elle a mangé beaucoup de tartines au petit déjeuner)



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wanneer gebruik je een delend lidwoord?
A
als je in het Nederlands 'de/het' zegt
B
Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt
C
Als je niet weet wat de 'hoeveelheid' is.
D
Als er in het Nederlands 'van' staat

Slide 10 - Quizvraag

Wat komt er na een ontkenning of een hoeveelheid?
A
de
B
d'
C
du
D
de la

Slide 11 - Quizvraag

Welk(e) woord(en) geven géén hoeveelheid aan?
A
un verre
B
un livre
C
beaucoup
D
un peu

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"Il y a des filles"
A
Er is een meisje
B
Er zijn meisjes
C
Het zijn de meisjes
D
Er zijn twee meisjes

Slide 13 - Quizvraag

Je voudrais une bouteille ......coca (m)
A
de
B
de la
C
du
D
des

Slide 14 - Quizvraag

Uitgangen werkwoorden op -er
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
- ons
-ent
- e
-ez
-es

Slide 15 - Sleepvraag

Ils ______un petit boulot (chercher)
A
cherche
B
ont cherché
C
cherchent
D
cherchons

Slide 16 - Quizvraag

Hier, Madame Dupont ______ le chien.
(promener, p.c.)
A
promène
B
a promené
C
avez promené
D
promenez

Slide 17 - Quizvraag

Au travail: exercices 7 + 10
Faites exercice 7 (p.40)
> Werkwoorden -er | Utilisez: paragraphe 20 + 20A (p.122+123)
> Werkwoord être | Utilisez: paragraphe 26.14 (p.125-126)

Faites: exercice 10 (p.42)
>  Delend lidwoord | Utilisez: Apprendre 3, p,94
> Kijk goed hoe je het (delend) lidwoord vertaalt.
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Écoutez: Exercice 9
  • Delend lidwoord? = de la glace = __ ijs
  • Lidwoord? = la glace = het ijs

timer
2:00
Unité 2 - Exercice 9, p.41

Slide 19 - Tekstslide

Check: Objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les .....
....weet ik wat een delend lidwoord is en kan ik dit toepassen.
...weet ik (weer) hoe ik werkwoorden op -er moet vervoegen en kan ik dit toepassen.
... kan ik horen of er een delend lidwoord gebruikt wordt.
Les devoirs
- Werkwoorden op -er / être / avoir / faire / aller
-Oefenen op www.verbuga.eu

Slide 20 - Tekstslide

Quizlet Live!
Ga naar www.quizlet.live
of naar de Quizlet App

"Office de Tourisme"

Slide 21 - Tekstslide

Verbuga.eu
  • Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
  • Tijden: présent & passé composé
  • Onregelmatige: avoir, être, faire aller
  • Regelmatige: dépenser, payer, gagner,
    acheter
  • > Bevestig
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Sortir de la salle de classe
Verlaten klaslokaal:
  • Laptop dicht
  • Spullen in de tas
  • Papiertjes etc opruimen (ook grond)  & in prullenbak/papierbak
  • Tafel recht 
  • Stoel aanschuiven
  • Blijven zitten tot de bel gaat

Slide 23 - Tekstslide