Menuleer

Menuleer
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Menuleer

Slide 1 - Tekstslide

wat is een menu?
A
een combinatie van gerechten.
B
een klein hapje voorafgaand aan een diner.
C
een onderdeel van een maaltijd.
D
een zelfstandig hoofdgerecht.

Slide 2 - Quizvraag

Menu:
een menu bestaat minimaal uit ...... gangen
A
1 gang
B
2 gangen
C
3 gangen
D
4 gangen

Slide 3 - Quizvraag

Je moet een vegetarisch menu maken. Welke voedingsmiddel kun je gebruiken?
A
Zalm
B
ei
C
Biefstuk
D
ansjovis

Slide 4 - Quizvraag

Je maakt een vegetarisch menu. Wat kun je niet gebruiken?
A
ei
B
spinazie
C
noten
D
haring

Slide 5 - Quizvraag

Je gaat een menu maken, als voorgerecht maak je gerookte zalm, als hoofdgerecht gebakken zalm en als nagerecht vanille ijs met slagroom. Klopt dit?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
Misschien

Slide 6 - Quizvraag

Je gaat een menu voor kinderen maken. Welke producten kun je hierbij goed gebruiken?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

A
Gestoofde aal
B
Hamburger met friet
C
Ijs
D
Spruitjes

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort wel bij het voorgerecht?
A
Soep
B
Pizza
C
Biefstuk
D
Taart

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hoofdgerecht?
A
Opgebakken aardappeltjes
B
Worteltjes
C
Brood met kruidenboter
D
Patat

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zit het ook alweer en welke regels passen wij vandaag toe?


  1. Denk aan het soort gezelschap aan ( kinderen, vegetariërs, allergenen)
  2. Afwisseling in kleur van de gerechten
  3. Een voedingsproduct mag maar één keer in een menu voorkomen. Dit geldt niet voor champignons, aardappelen en room
  4. Probeer zoveel mogelijk rekening te houden met seizoensproducten.
  5. De opbouw per gang, voorgerecht / hoofdgerecht / nagerecht. 

Slide 10 - Tekstslide

Tips voor het maken van een menu:
  • Een voorgerecht moet de eetlust opwekken. (licht)
  • Een hoofdgerecht moet zorgen voor een vol gevoel.(zwaar) 
  • Een nagerecht moet de maaltijd afsluiten.(licht)

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet een menu aan voldoen?
  • Afwisseling in kleurstelling
  • Passend voor het gezelschap
  • Opbouw in gerechten (voor / hoofd / na)
  • Seizoen 
  • Afwisseling in producten

Slide 12 - Tekstslide

Voorgerecht
  • Koud voorgerecht
  • Soep
  • Warm voorgerecht 

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdgerecht

  1.  Vis 
  2. Vlees
  3. Wild 
  4. Gevogelte
  5. Vegetarisch
Nagerecht

  1. Kaas
  2. Zoet en warm
  3. Zoet en koud
  4. IJs
  5. Fruit

Slide 14 - Tekstslide

Menuleer

Slide 15 - Tekstslide