Mens en omgeving Textiel en verzorgen

Agenda : 9 mei 2025
1. Textiel wat is het?
2. Strijken - strijkparels opdracht 
3. Afwerken
4. Creatieve opdracht
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Agenda : 9 mei 2025
1. Textiel wat is het?
2. Strijken - strijkparels opdracht 
3. Afwerken
4. Creatieve opdracht

Slide 1 - Tekstslide

Mens en omgeving
Textiel en verzorging

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen 
Einde van de les kun je:
  •  Wasvoorschriften op kleding lezen en begrijpt wat de symbolen betekenen
  • Functie van textiel
  • Wasgoed sorteren in witte, bonte (gekleurde) en donkere was
  • De juiste dosering gebruiken van een wasmiddel
  • Aangeven waar op te letten voordat je kleding in de wasmachine doet.
  • Je kunt een blouse strijken op het juiste programma 









Slide 3 - Tekstslide

Textiel verzorgen
Textiel= geweven stof

Slide 4 - Tekstslide

Textiel verzorgen
Functies van textiel:
  • beschermen tegen kou, warmte en vocht;
  • uiterlijk aantrekkelijker maken;
  • je onderscheiden (uniform/cultuur);
  • schoonmaken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat doe je met de kledingstukken voordat je ze in de machine stopt?

Slide 7 - Open vraag

Voordat de was in de machine gaat!
  • Controleer het wasgoed, haal de zakken leeg.
  • Maak ritssluitingen dicht.
  • Keer donkere, bonte spullen, en textiel met een print binnenstebuiten.
  • Behandel moeilijke vlekken met een speciaal vlekkenmiddel.
  • Lees het samenstellingsetiket: hierop staat aangegeven van welke materialen het kledingstuk is gemaakt. 
  • Lees het behandelingsetiket: hierop staan de symbolen die aangeven hoe je het kledingstuk moet behandelen.












Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Textiel verzorgen
etiketten

samenstellingsetiket=
Je kunt lezen uit welke vezels of gronstoffen het  textielproduct gemaakt is.

Behandelingsetiket=
Geeft aan hoe een textielproduct tijdens wassen, strijken, drogen  en reinigen moet worden behandeld.

Slide 10 - Tekstslide

Textiel verzorgen
Symbolen

Slide 11 - Tekstslide

Textiel verzorgen
Het wasproces

Bewaar op een droge plaats
Bewaar zo kort mogelijk.

Bewaar op een koele plaats.

Slide 12 - Tekstslide

de was drogen
  • aan de waslijn
  • condensdrogers: het water uit het wasgoed wordt opgevangen in een waterreservoir.
  • blowers of luchtafvoerdrogers: de waterdamp via een slang naar buiten laten gaan. 

voordeel: snel/ als je weinig ruimte hebt
nadeel: duur, wasgoed slijt meer, gebruikt veel energie

Slide 13 - Tekstslide

waarom strijken?
  • Om de kreukels er uit te krijgen zodat het glad is 
  • Om het textiel te ontsmetten ( bij ziekte en bij eerstehulpverlening) 
Wel of niet strijken?
  • Vouwgoed niet: Badhanddoeken, sokken en ondergoed 
  • Strijkgoed wel: Een blouse of shirt dat netjes glad moet zijn






Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Textiel verzorgen
Ergonomie
  • Zet de wasmand op een fijne werkhoogte. 
  • Zet de wasmand vlakbij de machine en ga op de knieën zitten. 
  • Stel de strijkplank op de juiste hoogte in. 
  • Berg niet te hoog op.  


Slide 16 - Tekstslide

QUIZ

Slide 17 - Tekstslide

als je op je ergonomie let bij het strijken, dan let je op...
A
de stand van het strijkijzer
B
de hoogte van de strijkplank
C
het behandelingsetiket van het wasgoed
D
dat je je niet verbrand aan het strijkijzer

Slide 18 - Quizvraag

Sleep het wasmiddel naar de juiste foto.

Slide 19 - Sleepvraag

Voor welke was is dit wasmiddel?
A
Fijne was
B
Witte was
C
Donkere was
D
Bonte was

Slide 20 - Quizvraag

Welk wasmiddel gebruik je om dit wasgoed te wassen?
A
bontwasmiddel
B
witwasmiddel
C
fijnwasmiddel
D
wolwasmiddel

Slide 21 - Quizvraag

In de winkel kun je veel soorten wasmiddelen kopen.
Match de wasmiddelen uit de linker kolom met de wasprogramma's uit de rechterkolom.

donkerbont
handwas
fijne was
witte was
fijnwasmiddel
wasmiddel met bleekmiddel
wasmiddel zonder bleekmiddel
wolwasmiddel

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is de beste volgorde om te strijken
A
Van donker naar licht
B
Van heet naar lauw
C
Van lauw naar heet
D
Van licht naar donker

Slide 23 - Quizvraag

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 24 - Quizvraag

Hoe moet je deze trui strijken?
A
Je mag de trui niet strijken
B
Lauw strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 25 - Quizvraag

Een strijkmachine is vooral geschikt voor:
A
kleding met plooien zoals broeken.
B
kleding die erg gekreukeld is
C
moeilijk te strijken kleding zoals blouses.
D
platgoed zoals theedoeken of lakens.

Slide 26 - Quizvraag

Waar begin je mee als je gaat strijken?
A
het pakken van de strijkplank
B
of je het textiel wel gestreken mag worden
C
het pakken van het strijkijzer
D
het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 27 - Quizvraag

als je op je ergonomie let bij het strijken, dan let je op...
A
de stand van het strijkijzer
B
de hoogte van de strijkplank
C
het behandelingsetiket van het wasgoed
D
dat je je niet verbrand aan het strijkijzer

Slide 28 - Quizvraag

Strijk je Nylon en Synthetische stoffen op een hoge of lage temperatuur?
A
Hoog
B
Laag

Slide 29 - Quizvraag

Waar moet je om denken als je de was gaat strijken?
A
Altijd over ritsen of knopen strijken.
B
Kleding met opdrukken binnenstebuiten strijken.
C
De was op de grond laten hangen.
D
De strijkplank op de verkeerde hoogte instellen.

Slide 30 - Quizvraag

Op hoeveel graden mag je strijken?
A
Lauw strijken
B
Niet strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 31 - Quizvraag

Opdracht : steekparels
1. Zoek een idee uit. Laat je idee zien aan de leerkracht. 
2. Kies een ondergrond uit. Gebruik verschillende kleuren. 
3. Plaats de strijkparels op je ondergrond.
4. plaats bakpapier over de strijkparels en strijk hierover

Slide 32 - Tekstslide

Pak je bakpapier en leg het op de strijkkralen op de onderplaat. Kijk uit dat je niet per ongeluk de kralen omstoot. Laat een strijkijzer opwarmen tot een matige temperatuur. Nu kan je het strijkijzer op het bakpapier zetten en jouw werk voor ongeveer 10 seconden verwarmen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Klaar?
1. Kies inpakpapier 
2. Pak het mooi in 
3. Plaats een koortje 
4. Kies een kleur papier 
5. plooi je origami hartje

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide