10.6 lichaamstemperatuur + proeftoets maken

bs6 lichaamstemperatuur
lesdoelen:
  • voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.
  • uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
  • uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.
  • de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.
  • plan maken voor het leren van de toets

planning:
  1. lezen bs6
  2. verwerken bs6 lichaamstemperatuur
  3. proeftoets maken
  4. leerdoelen analyseren
  5. leerplan maken
  6. afsluiting 
terugblik verbranding (15)
lezen bs6 (10)
verwerken bs6 lichaamstemperatuur (30)
proeftoets maken (20)
leerdoelen analyseren (10)
afsluiting 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

bs6 lichaamstemperatuur
lesdoelen:
  • voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.
  • uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
  • uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.
  • de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.
  • plan maken voor het leren van de toets

planning:
  1. lezen bs6
  2. verwerken bs6 lichaamstemperatuur
  3. proeftoets maken
  4. leerdoelen analyseren
  5. leerplan maken
  6. afsluiting 
terugblik verbranding (15)
lezen bs6 (10)
verwerken bs6 lichaamstemperatuur (30)
proeftoets maken (20)
leerdoelen analyseren (10)
afsluiting 

Slide 1 - Tekstslide

In stilte lezen
bs6 lichaamstemperatuur
blz. 52-55


klaar? begin vast aan de opdrachten van 10.6
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
  • Bij welk dier is de lichaamstemperatuur het hoogst/laagst?
  • Bij welk dier vindt de minste/meeste verbranding plaats?


Hoogst = de 2 muizen (deze zijn altijd 37 graden)
Laagst = kikker in 5 graden, deze past lichaamstemperatuur aan aan omgeving
Meest = Muis in 5 graden (moet veel verbranding uitvoeren om lichaamstemperatuur op 37 graden te houden)
Minst = Kikker in 5 graden (lichaamstemperatuur is laag)

Slide 4 - Tekstslide

Op een vroege voorjaarsochtend zit een kikker aan de rand van de vijver in de zon. Dicht bij deze kikker zit een roodborstje. In het water bevindt zich een goudvis. De dieren bewegen zich niet. De verbranding in cellen is afhankelijk van de lichaamstemperatuur.

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke dieren zal er meer verbranding plaatsvinden als de temperatuur laag is? Bij koudbloedige dieren of bij warmbloedige dieren?
A
Bij koudbloedige meer verbranding
B
Bij warmbloedige meer verbranding
C
Evenveel

Slide 6 - Quizvraag

Welke dieren kunnen actiever zijn als de temperatuur laag is? Koudbloedige dieren of warmbloedige dieren?
A
Koudbloedige dieren
B
Warmbloedige dieren
C
Even actief

Slide 7 - Quizvraag

Op een zonnige voorjaarsochtend is de temperatuur van
de lucht hoger dan de temperatuur van het water in de
vijver. Welk dier zal dan de minste zuurstof nodig hebben?
De dieren bewegen zich niet.
A
Roodborst
B
Kikker
C
Vis

Slide 8 - Quizvraag

verwerken 
  • Maak opdrachten in Learnbeat 7.6B
  • Nakijken (van je fouten leer je!)

  • Kies: Herhaling / Extra / Plus
  • Nakijken


Klaar?
  1. Maak de proeftoets! 7.10E
  2. Analyseer de leerdoelen 7.10D
  3. Extra oefenen 7.10 G 
timer
50:00
lesdoelen:
  • voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.
  • uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
  • uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.
  • de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.

planning:
  1. terugblik
  2. theorie 
  3. verwerken
  4. afsluiting 
planning:
  1. lezen bs6
  2. verwerken bs6 lichaamstemperatuur
  3. proeftoets maken
  4. leerdoelen analyseren
  5. leerplan maken
  6. afsluiting 
lesdoelen, je kunt:
  • voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.
  • uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
  • uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.
  • de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.

Slide 9 - Tekstslide

Ik kan vertellen welke leerdoelen ik al goed beheers.

114

Slide 10 - Poll

Ik kan vertellen welke leerdoelen ik nog niet zo goed beheers (en wat ik dus moet oefenen voor de toets)

014

Slide 11 - Poll

Ik kan 3 verschillende manieren noemen waarop ik ACTIEF kan leren voor de toets.

014

Slide 12 - Poll

Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen. Wat is verbranding?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide

Slide 13 - Quizvraag

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen

Slide 14 - Quizvraag

Wordt bij verbranding energie gebruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Als er meer verbranding is
A
heb je meer zuurstof en koolstofdioxide nodig
B
heb je meer zuurstof en water nodig
C
heb je meer zuurstof en brandstof nodig
D
heb je meer koolstofdioxide en brandstof nodig

Slide 16 - Quizvraag

Koudbloedige en warmbloedige dieren

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Koudbloedig & warmbloedig
warmbloedig = constante lichaamstemperatuur
koudbloedig = wisselende lichaamstemperatuur
Hoe hoger de lichaamstemperatuur hoe meer verbranding
Want een koudbloedig dier kan ook in een warme omgeving zijn, op dat moment is zijn lichaamstemperatuur ook 'warm' (hoog). 
Warmbloedige dieren houden hun lichaams temperatuur altijd even hoog ongeacht de buiten temperatuur
bijv: wij mensen houden onze lichaamstemperatuur constant rond de 37 graden ook al is het koud in onze omgeving.
Koudbloedige dieren hebben een wisselende lichaamstemperatuur, Bij deze dieren is de lichaamstemperatuur ongeveer gelijk aan hun omgeving
bijv: als het buiten 3 graden is heeft de kikker een lichaams temperatuur van 3 graden. Als het 26 graden is zijn zijn omgeving zal zijn lichaamstemperatuur ook 26 graden zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Veren hebben een isolerende werking.
Vacht. Zorgt voor isolatie.
Amfibie (kikker)

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is constant (blijft dus altijd hetzelfde).

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is afhankelijk van de omgeving.

Als de temperatuur in de omgeving 7 graden celsius is, dan is de lichaamstemperatuur รณรณk 7 graden celsius.

Reptiel (slang)
Vogels
Zoogdieren
Amfibieรซn
Vissen
Reptielen

Slide 20 - Tekstslide

Koudbloedig
  • wisselende temperatuur
  • weinig verbranding bij lage temperatuur
Gevolg? 
  • winterslaap
Wat gebeurt er? 
Weinig verbranding = weinig energie beschikbaar
Bij koud weer zijn koudbloedige dieren niet erg actief
Veel koudbloedige dieren doen aan winterslaap
-Lichaamstemperatuur daalt
-Stofwisseling vertraagt
-Weinig energie en zuurstof nodig
-Sommige reptielen ademen de hele winterslaap niet

Slide 21 - Tekstslide

Warmbloedig
  • Constante temperatuur
  • Voortdurend verbranding
  • Extra verbranding bij kou
Waarom? 
  • isolatie
  • trek
  • enkele houden winterslaap
Er vindt extra veel verbranding plaats om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
Er komt extra energie vrij, dus ze zijn ook in de winter actief. 
Er is veel voedsel nodig om zo'n actief leven te kunnen leiden
Isolatie:
Zoogdieren: vetlaag onder de huid & dikke vacht met haren 
Vogels: vetlaag onder de huid & verenpak
Trek = wegtrekken naar andere warmere streken in de herfst (ook walvissen trekken bijv. weg naar warmere wateren)
Winterslaap = sommige dieren zoals egels en vleermuizen

Slide 22 - Tekstslide

In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer

Slide 23 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

geit
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 24 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

kikker
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 25 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

haai
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 26 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

konijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 27 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

merel
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 28 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

krokodil
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 29 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

giraffe
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 30 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

dolfijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 31 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

Dit dier is altijd net zo warm als de omgeving.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 32 - Quizvraag

Koud- of warmbloedig?

Dit dier heeft altijd dezelfde temperatuur.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 33 - Quizvraag

Welk dier is warmbloedig?
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 34 - Quizvraag

Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig
Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Tim: waar Karen: niet waar
D
Tim: niet waar Karen: waar

Slide 35 - Quizvraag

verwerken 
  • Maak opdrachten in Learnbeat 7.6B
  • Nakijken (van je fouten leer je!)

  • Kies: Herhaling / Extra / Plus
  • Nakijken


Tijd over? Kies:
- verbreding: 7.7
leven zonder O2
- verdieping: 7.8
ademhaling bij dieren
timer
30:00
lesdoelen:
  • voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.
  • uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
  • uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.
  • de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.

planning:
  1. terugblik
  2. theorie 
  3. verwerken
  4. afsluiting 

Slide 36 - Tekstslide

Ik kan voorbeelden van koudbloedige en warmbloedige diersoorten noemen.

014

Slide 37 - Poll

Ik kan uitleggen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
014

Slide 38 - Poll

Ik kan uitleggen wat koorts is en wat de functie van koorts is voor het lichaam.

014

Slide 39 - Poll

Ik kan de gevaren uitleggen van oververhitting en onderkoeling van het lichaam.

010

Slide 40 - Poll

Welke vraag heb je nog na deze les? Heb je geen vraag? Antwoord dan met 'geen' .

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide