Paragraaf 1 Over de grens Opdrachten

De grens over
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De grens over

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les kun je de voordelen en nadelen benoemen van import en export.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Import en Export

Slide 5 - Tekstslide

Import
  • Import (invoer) = het kopen van producten of diensten in het buitenland

Slide 6 - Tekstslide

Voordelen import
  • Consumenten kunnen voordelige producten kopen.
  • Consumenten hebben keus uit meer producten.
  • Fabrikanten kunnen eindproducten maken van grondstoffen die Nederland importeert. 


Slide 7 - Tekstslide

Export
  • Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland

Slide 8 - Tekstslide

Grondstoffen
waar een product 
van wordt gemaakt

Slide 9 - Tekstslide

Grondstoffen
Grondstoffen zijn stoffen die uit de natuur komen, zoals:
Goud, zilver, diamanten
Tarwe, rijst, soja
Vlees, vis, garnalen
water, olie, steenkolen, aardgas

Ieder werelddeel heeft zijn eigen grondstoffen. Sommige landen hebben helemaal geen grondstoffen, maar wel kennis, kapitaal of een sterk leger.


Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel miljard exporteren wij in Nederland aan agrarische producten?

Slide 11 - Open vraag

Welk land is de grootste afnemer van bier?

Slide 12 - Open vraag

Welk land importeert de meeste sojabonen?

Slide 13 - Open vraag

Wat is handel?

Slide 14 - Open vraag

Waarom is Nederland geschikt als handelsland? Geef een aantal voorbeelden.

Slide 15 - Open vraag

Welke drie producten importeren wij het meest als Nederland?

Slide 16 - Open vraag

Noem twee voordelen van import voor consumenten

Slide 17 - Open vraag

Wat is import?
A
Het uitvoeren van goederen
B
Het samenvoegen van producten
C
Het invoeren van goederen
D
Het verspreiden van goederen

Slide 18 - Quizvraag

Import of export?
Ik ben op vakantie in Frankrijk. ( let op de geldstroom waar gaat het geld naar toe)

A
import
B
export

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn voordelen van import voor de consument?

A
hogere prijzen
B
meer keuze

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor grondstof?
A
Eindproduct
B
Beginproduct
C
Katoen
D
Producent

Slide 21 - Quizvraag

Welk product is geen grondstof?
A
hout
B
glas
C
ijzer
D
koper

Slide 22 - Quizvraag

Hoe stromen goederen en geld bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 23 - Sleepvraag

Welke drie producten worden het meest geëxporteerd uit Nederland? ( kijk dit naar op internet)

Slide 24 - Open vraag

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 25 - Quizvraag

Bedrijven verdienen geld met export.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Export zorgt voor werkgelegenheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Je bekijkt zo meteen een film
Gebruik hiervoor je oortjes zodat niemand last van je heeft. Na afloop van deze film moet je een aantal vragen over dit filmfragment beantwoorden.  

Slide 28 - Tekstslide

Bij import betalen we geld , export ontvangen we geld.

Een Duitster is op bezoek en boekt een hotel in Amsterdam.

Is dit import of export?
A
import
B
export

Slide 29 - Quizvraag

Import betalen we geld en export ontvangen we geld

Ik ben op vakantie in Frankrijk.

Is dit import of export.
A
import
B
export

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

In welk jaartal werd de De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht? ( zie internet)

Slide 32 - Open vraag

Op welke datum werd de Europese Unie opgericht? Dit gebeurde in Maastricht ( gebruik hiervoor Internet)

Slide 33 - Open vraag

Op 1-1-2002 werd de € ingevoerd. Hoeveel landen deden hieraan mee?

Slide 34 - Open vraag

Eurozone
Eurozone = donker blauw

Slide 35 - Tekstslide

Noem zeven landen die met de euro betalen?

Slide 36 - Open vraag

Noem twee voordelen van het betalen met de euro in Europa.

Slide 37 - Open vraag

Wat is de Eurozone?
A
Europa zonder Engeland
B
Europa zonder Brexit
C
Een gebied waar je met Euro's kunt betalen
D
Een gebied waar je juist niket met Euro's kunt betalen

Slide 38 - Quizvraag

Noem twee voordelen van het betalen met de euro in Europa.

Slide 39 - Open vraag

De eurozone bestaat uit alle landen in Europa
A
eens
B
oneens

Slide 40 - Quizvraag

einde

Slide 41 - Tekstslide