Leestekens

Dubbele punt 
Wanneer gebruik je een dubbele punt? 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dubbele punt 
Wanneer gebruik je een dubbele punt? 

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

- Je weet wanneer je een komma gebruikt.
- Je weet wanneer je een dubbele punt gebruikt. 
- Je weet wanneer je aanhalingstekens gebruikt. 

Je kunt alle drie de leestekens goed toepassen in een korte tekst.
  

Slide 3 - Tekstslide

De komma 
Wat gaat hier mis? 


Slide 4 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Wanneer gebruik je ze? 

Slide 5 - Tekstslide

De komma 
Je gebruikt een komma: 
- Tussen twee persoonsvormen. 
   Toen we naar Den Haag gingen, reisden we met de trein. 
- Voor voegwoorden als maar, nadat, omdat, terwijl, want 
- Voor en na een deel dat niet zelfstandig kan staat. 
   De mensen in Delft, die ook carnaval vieren, waren niet zo leuk verkleed. 
- Tussen delen van een opsomming maar NIET voor en.
   We aten Grieks, pannenkoeken en een heerlijke lunch. 

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele punt 
Je gebruikt een dubbele punt: 
- Voor een aangekondigde opsomming. 
   Tijdens mijn vakantie bezocht ik drie steden: Den Haag, Delft en Rotterdam.
- Voor de directe reden of een citaat.  
   Mijn zoontje zei: 'Legoland is het leukste land dat er bestaat'. 
- Als het tweede deel van een zin een verklaring vormt bij het eerste deel.
   Ik had 's avonds pijn aan mijn voeten: we liepen 15.000 stappen.

Slide 7 - Tekstslide

:
Bij directe reden of een citaat.
Tussen twee persoonsvormen.

Tussen delen van een opsomming.
Als het tweede deel van de zin een verklaring is.

Slide 8 - Sleepvraag

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens: 
- Bij directe reden of een citaat. 
   'Mag ik mijn schep meenemen naar het strand?' vroeg mijn zoontje blij. 
- Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.
   Mijn zoontje gebruikt het woord 'gaat' als hij een gat graaft.  
- LET OP: Bij indirecte reden en gedachten gebruik je GEEN aanhalingstekens.
   Ik dacht bij mezelf: ik moet de les voor maandag nog voorbereiden. 

Slide 9 - Tekstslide

Verbeter de zin:

Als je naar zee gaat zie je meeuwen vliegen

Slide 10 - Open vraag

Verbeter de zin:

Hoe was je vakantie vroeg hij aan haar

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk
Opdrachten pagina 251. 

Slide 12 - Tekstslide

Bedankt!

Slide 13 - Tekstslide