Les 8 Kinderen met gedrags- en emotionele problemen - Hechting

Les 8 Kinderen met gedrags- en emotionele problemen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
OrthopedagogiekSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 8 Kinderen met gedrags- en emotionele problemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen
- De leerlingen kunnen probleemgedragingen uit een casus analyseren en associëren met de geleerde begrippen 'gedragsproblemen - gedragsstoornis (OCD - CD). 
- De leerlingen kunnen de definitie van gehechtheid volgens ‘Verhulst’ citeren en in eigen woorden de betekenis uitleggen. 
- De leerlingen kunnen met een voorbeeld het verschil duiden tussen een goede hechting en een onveilige hechting. 
- De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld de gehechtheidscategorie verklaren. 
- De leerlingen kunnen drie verschillen benoemen tussen een geremde vorm en een ongeremde vorm van hechtingsproblemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben jullie onthouden?
- Welke gedragsstoornissen hebben we besproken?
- Wat is het verschil hier tussen?

Slide 3 - Tekstslide

De gedragskenmerken van CD zijn ernstiger van aard dan die van ODD. Deze kinderen zijn op zichzelf gericht en gaan niet veel met leeftijdsgenoten om.
 >> wetten overschrijden

ODD = opstandig, ongehoorzaam, niet aan de regels houden. Geen ernstig gewelddadig gedrag

Slide 4 - Tekstslide

De gedragskenmerken van CD zijn ernstiger van aard dan die van ODD. Deze kinderen zijn op zichzelf gericht en gaan niet veel met leeftijdsgenoten om.

Er is hier sprake van antisociaal en misdadig gedrag.

CD wordt door de DSM-IV-TR beschreven als een herhaaldelijk en aanhoudend patroon van gedragingen die de basis rechten van anderen of belangrijke leeftijdgebonden maatschappelijke normen en regels schenden. Drie van de volgende symptomen moeten gedurende ten minste de laatste 12 maanden aanwezig zijn geweest:

Gedrag is antisociaal als normen en rechten worden overtreden: bij liegen de norm om de waarheid te spreken, bij stelen het recht op eigen bezit.
Liegen en stelen roepen boosheid en grote bezorgdheid op bij ouders vanwege de angst dat dit gedrag later in criminaliteit zal uitmonden. Er is ook
sprake van antisociaal gedrag wanneer regels worden overtreden, zoals bij
spijbelen
2

Slide 5 - Video

Een filpmje om jullie een beeld te geven

- Ze maakt dieren dood
- Slaat dieren
- Slaat haar zus een blauw oog
 - Hevige gevechten totdat zus ervoor naar - het ziekenhuis moet - draadjes

De jongen
- Slaan is zijn overlevingsmechanisme geworden.
- Hij heeft dat geleerd in het weeshuis omdat hij daar geregeld ineengeslagen werd. 
- Als ze hem kwaad maken dan duwt hij zijn zusjes en smijt ze op de grond
- Hij heeft zijn zus een keer met het hoofd door het raam geduwd (buren)
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:36
Welke gedraging stelt het meisje?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

01:52
Welke gedragingen stelt de jongen?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 7.2 p 34

In welk van de 2 onderstaande casussen zal het eerder gaan over probleemgedrag en in welke over gedragsstoornissen? 
Waarom (wat is het verschil)?

timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

LL: A = gedragsstoornis, ernstiger, langer en overal.

Onderstrepen
- overbeweeglijk - weinig aandachtig - school - problemen voor de omgeving, gaan niet meer weg. 

LL: B= gedragsprobleem,  eigen aan de peuterpuberteit – leeftijdsfase en verandering uit de omgeving. Minder erg, situationeel,

onderstrepen:
2.5 j - als mama met haar bezig is voorbeeldig kind - komst van broertje zorgt voor verstoring. 
Hechting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie volgens Verhulst
Gehechtheid is “de selectieve en duurzame affectieve band tussen het jonge kind en de primaire verzorger”. 

Slide 13 - Tekstslide

hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie bij het Erasmus MC te Rotterdam.
Heeft een aantal boeken geschreven over kinder en jeugpsychiatrie en gedrag.

De hechtingsband ontwikkelt zich vanaf de geboorte op basis van ervaringen die het jonge kind in zijn eerste levensjaar opdoet in de relaties met zijn primaire verzorgers. 
De gehechtheid wordt duidelijk vanaf ongeveer zes maanden in de vorm van separatieangst, als reactie van kinderen op het tijdelijke vertrek van hun verzorger(s). Op dat moment beginnen kinderen namelijk een onderscheid te maken tussen bekenden en onbekenden. 
Een ander belangrijk kenmerk is dat het kind zich veilig voelt in de nabijheid van de verzorger. = begroeting

Als er sprake is van een veilige gehechtheidsrelatie heeft het kind vertrouwen in de beschikbaarheid van de verzorger op het moment dat dat nodig is.



- Selectief: Vaste persoon, een bekende.
- Duurzaam: Tijdens eerste levensjaar en blijft voorbestaan.

- Instinctieve drang
- Bij gevaar, angst en stress >> gehechtheidsfiguur 
(veilig en geborgen)

Slide 14 - Tekstslide

Vader, moeder, opvoeders in de creche

Baby’s hechten zich niet omdat zij door hun verzorgers worden gevoed, maar omdat er intensieve interacties plaatsvinden tussen baby’s en hun verzorgers

Ontwikkelt zich tijdens het eerste Levensjaar maar dat blijft voortbestaan.
Instinctieve drang = aangeboren

 Men heeft ergens een onderzoek gedaan waar uit kwam dat bij angst of problemen een kind meestal naar de moeder toetrekt. Ik weet niet of jullie dit kunnen bevestigen.
De omgeving moet 'sensitief' en  responsief' zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Eigenlijk kan je het een beetje vergelijken het communicatieproces. Responsief. Je bent gevoelig voor signalen en 
Responsief: je gaat een adequate reactie geven. 

Bv: stel je gaat oppassen op je nichtje en die valt? Wat gebeurt er?
‘Sensitief’: dat je gevoelig bent voor de signalen van de baby/het kind.
‘Responsief’ :dat je een passende reactie geeft op deze signalen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goede hechting        Onveilige hechting
= essentieel voor de verdere ontwikkeling
Vergroot de kans op gedragsmoeilijkheden
Zorgt voor balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsdrang
Oorzaak bij kind, ouder, gezin of opvoeding = multifactorieel

Slide 17 - Tekstslide

Vanuit ontwikkelingspsychologie (Bowlby) is duidelijk aangetoond dat een goede hechting tijdens de eerste levensjaren van essentieel belang is voor de verdere ontwikkeling van het kind.

Normaliter hebben kinderen een veilige gehechtheid met hun opvoeders. Er is dan een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Ouders zijn sensitief en kinderen
durven nieuwe taken aan, maar zoeken ook toenadering tot de ouder.


Een onveilige hechting kan de kans op het ontwikkelen van gedragsmoeilijkheden (en
ontwikkelingsstoornissen) vergroten.

De oorzaak van een onveilige hechting kan zowel liggen
bij het kind, de ouder, het gezin of de opvoeding. = multifactorieel

Slide 18 - Tekstslide

Veilige hechting zorgt voor pos zelfbeeld, goed omgaan met stresssituaties, ontwikkeling van logisch denken, ontwikkeling van geweten

Slide 19 - Video

Voorbeeld van een onveilige hechting. Let goed op de gedragingen, straks als we de theorie hebben gezien, ga ik jullie bij welke gechtheidscategorie dit hoort? En bij welk type dit hoort. 
4 gehechtheidscategorieën
Veilig (grootste deel)
- krijgen veel liefde
- grote exploratiedrang
- snel op hun gemak
Vermijdend (20%)
Consequent insensitief 
= altijd ongevoelig voor signalen
= nooit reageren, heel zakelijk, negeren >> Stress
Afwerend (10%)
Inconsequent sensitief
= soms lief, soms negeren >> Angst
Weinig exploratie, constant bij de ouder.
Gedesorganiseerd (minder dan 10%)
Opvallend gestoord gedrag met stemmingswisselingen en veel stress wanneer verzorgers aanwezig zijn. 
Traumatische relatie met verzorger (mishandeling)

Slide 20 - Tekstslide

Vermijdend: kind heeft geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de gehechtsheidsfiguur. Het kind wil graag steun maar geeft eigenlijk een andere boodschap.

afwerend: kind is onzeker.  wil exploreren, maar heeft de gehechtheidsfiguur hierbij nodig. Hij houdt die gehechtheidsfiguur voortdurend in de gaten en raakt in paniek als deze uit het zicht verdwijnt. >> angst

gedesorganiseerd: vaak mishandeling of trauma's bij de ouders. Het kind heeft de gehechtheidsfiguur nodig, maar deze is zelf angstig en onvoorspelbaar.

Oefening 7.4 p 36
7.4 ODD, CD, of onveilige hechting?
Gaat het in onderstaande casussen over ODD, CD of onveilige hechting? Leg uit.

timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

ODD = vooral het opstandige gedrag - driftbuiten, conflicten- ruzie

Slide 23 - Tekstslide

CD: dierenmishandeling, vernielen, bedriegen, intimideren (geld)

Slide 24 - Tekstslide

Hechting: adoptie , armoede, verwaarlozing 

Vb uit eigen professionele ervaring
Taak : 7.3 p 35
8 punten te verdienen
Indienen voor woensdag 6 maart 20u.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus Tim 
Tim wordt met de leeftijd van zeven jaar aangemeld omdat hij slecht luistert en snel boos wordt. Vanwege dysmaturiteit (geboortegewicht 2.500 gram na een zwangerschap van 39 weken) verbleef hij gedurende één week in de couveuse. De ontwikkeling van de motoriek, taal en zindelijkheid verliep zonder bijzonderheden. In het eerste levensjaar was hij erg prikkelbaar en huilde hij veel. In het tweede levensjaar begonnen driftbuien voor te komen wanneer hij zijn zin niet kreeg. Driftbuien komen ook nu nog meermaals per week voor en duren wel 10 minuten. Dit kost moeder veel energie. Ook vermoeiend is dat hij zo slecht luistert: wat je hem ook vraagt, zijn eerste reactie is ‘Nee’ of ‘Zo meteen’. Gewoon doen wat gevraagd wordt, is er niet bij. Het komt voor dat moeder het er maar bij laat zitten. Ook is ze teleurgesteld dat het zo moeilijk is om Tim tevreden te stellen. Zijn stemming is vaak nors en hij is snel boos als hij zijn zin niet krijgt. Wanneer hij gestraft wordt als hij zijn zusje heeft geslagen lijkt de straf hem niets te doen. Op school is hij snel prikkelbaar en boos als iets niet lukt of als een ander kind niet doet wat hij wil. Hij heeft een ander kind wel eens geschopt. Zijn juf zegt dat hij naar het speciaal onderwijs moet als hij zo doorgaat. Na schooltijd spelen met een ander kind komt niet voor omdat hij altijd zelf wil bepalen wat er gespeeld wordt. En voor verjaardagspartijtjes wordt hij zelden uitgenodigd. Thuis speelt hij vaak computerspelletjes en kijkt hij veel televisie. Moeder is doodmoe. Over alles is er strijd. Ze zegt dat haar man vindt dat ze strenger moet optreden.
Uit het boek: gedragsstoornissen bij kinderen -  Walter Matthys  - Diagnostiek en behandeling voor de professional

Slide 26 - Tekstslide

dysmaturiteit: te laag geboortegewicht in verhouding met de zwangerschapsduur. 

Normaal 3.5Kg  of 3500 gr


uitdelen aan leerlingen die eerder klaar zijn. 
casus Tim
1  Lees de casus
1 Duid alle gedragsproblemen aan in het rood
1 Duid alle gevolgen aan in het groen

2 Is in deze casus sprake van een gedragsstoornis? Licht je antwoord toe. 

Slide 27 - Tekstslide

OOD - kijk naar kenmerken