H3.1: Politieke partijen (2 lessen)

H3: politieke partijen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3: politieke partijen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- Wat weet je nog? (15 min)
- Bespreken 3.1 (kiesstelsel, politieke partijen) (15 min)
- Stemwijzer (15 min)

- Opdrachten maken (15 min)
- Bespreken (15 min)
- Oefenen met cartoons (15 min)

Slide 2 - Tekstslide

Noem een kenmerk van een dictatuur:

Slide 3 - Open vraag

We hebben het landelijk bestuur. Maar er zijn in Nederland nog 2 andere politieke niveau's.
Noem ze:

Slide 4 - Open vraag

In een rechtsstaat hebben burgers invloed op de besluiten van de politici. Dit noem je:
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Parlementair
D
Ministers

Slide 5 - Quizvraag

In een rechtsstaat is de macht verdeeld over drie groepen.
Welke drie groepen zijn dit?
A
De controlerende, de rechterlijke en de wetgevende macht
B
De burgerlijke, de regerende en de rechtsprekende macht
C
De rechterlijke , de uitvoerende en de wetgevende macht

Slide 6 - Quizvraag

H3: politieke partijen

Slide 7 - Tekstslide

Actief kiesrecht:
je hebt recht om te stemmen.
Passief kiesrecht
Je kunt je verkiesbaar stellen (stem op mij!)

Slide 8 - Tekstslide

Je mag stemmen voor:

De Provinciale Staten (2023)
Het Europees Parlement (2024)
De Tweede kamer (2025)
Je mag stemmen:

- Als je Nederlander bent en 18 jaar of ouder.
- Als je 5 jaar in Nederland woont en een buitenlands paspoort hebt mag je voor de gemeenteraad stemmen.

Slide 9 - Tekstslide

Kiesstelsels
De manier waarop verkiezingen worden georganiseerd,
heet het kiesstelsel.




In Nederland is dat het stelsel van evenredige vertegenwoordiging:
het totale aantal uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het aantal zetels.

- Hierdoor veel partijen
- Partijen moeten samenwerken




Slide 10 - Tekstslide

Meerderheidsstelsel:

de winnaar krijgt alle zetels.
- Partij moet in een gebied de meerderheid halen.
- Vaak maar 2/3 partijen die tegen elkaar strijden.
- Wie de meeste gebieden heeft krijgt alle zetels.
- 1 partij heeft dan de meerderheid in het parlement.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Politieke partijen:
Kenmerken:
 Politieke partijen zijn verenigingen die zich bezighouden met het inrichten van de samenleving als geheel.
 Politieke partijen doen mee aan verkiezingen.
 Politieke partijen proberen politieke macht te verwerven om hun doelen te realiseren.

Een lijsttrekker is de belangrijkste persoon van een politieke partij in verkiezingstijd.


Peilingen:
de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.

Slide 13 - Tekstslide

Wat doen politieke partijen?
Functies:
 Ze maken een verkiezingsprogramma’s om hun ideeën onder de aandacht van burgers te brengen.
 Ze wegen verschillende belangen tegen elkaar af.

Ze hebben meer invloed als ze in de coalitie zitten.

Slide 14 - Tekstslide

Welke partij past  bij jou?

Slide 15 - Tekstslide

Politieke partijen:
Elke politieke partij heeft een verkiezingsprogramma:
De plannen en ideeën van een politieke partij.
Deze staan kort op blz 34/35 van je boek.

Sommige mensen weten niet op wie ze moeten gaan stemmen.
Dit noem je zwevende kiezers.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten:
Blz 31
Blz 36
Blz 37

Klaar?

Cartoons
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Les 2
3.1 (kiesstelsel, politieke partijen)

Slide 19 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 20 - Tekstslide

1. Een politieke partij is:

Slide 21 - Open vraag

Wat is het doel van een flyer van een politieke partij?

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel politieke partijen heb je in Amerika?


A
1
B
2
C
3
D
56

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een "Zwevende kiezer"?
A
Iemand die stemt vanuit het vliegtuig
B
Iemand die niet stemt
C
Iemand die niet altijd op dezelfde partij stemt
D
Iemand die stemrecht heeft in meerdere landen

Slide 24 - Quizvraag

maken:
Opdracht 1/2/3/5 (blz 31)
17/19

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide