Les 2 ZIL inhoud en betrekkingsniveau


Les 2 communicatie

lees - kijk - maak
succes!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Les 2 communicatie

lees - kijk - maak
succes!

Slide 1 - Tekstslide

ze zeggen wel eens..
Het is de toon die de muziek maakt!
Even inkomen: bekijk het volgende filmfragment..

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat dacht je bij het kijken van dit filmpje? 

Vandaag gaan we het hebben over verschillende aspecten van de communicatie: het inhoudsniveau en betrekkingsniveau!

Slide 4 - Tekstslide

aan het einde van deze les...
  • Kun je verschillende aspecten van een boodschap benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat inhoudsniveau is en wat betrekkingsniveau is.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het? 
Inhoudsniveau =  De inhoudelijke informatie, de feiten en het onderwerp van het gesprek.

Betrekkingsniveau = Hoe je tegenover elkaar staat. En wat je non-verbaal zegt: bijv. hoe je kijkt, je toon en houding!

Slide 6 - Tekstslide

Betrekkingsniveau zegt iets over:

  1. Hoe kijk je naar jezelf?
  2. Hoe kijk je naar de ander?
  3. Welke relatie heb je met de ander?​





Wat speelt er onderhuids: status, macht (voel je je boven de ander staan) , voel je waardering

Slide 7 - Tekstslide

Ga eens opzij!
Wil je een stapje opzij doen?
zelfdefinitie
Hoe ziet de spreker zichzelf?
Definitie van de ander
Hoe ziet de spreker de ander
definitie van de relatie
hoe ziet de spreker de relatie?

Slide 8 - Tekstslide

2 dimensies  (nr 1)
Waarderen <-----------------------> geringschatten

Waarderen laat je zien door te luisteren en de ander serieus te nemen. 

Geringschatten betekent dat je de ander niet als volwaardig ziet, je toont geen respect voor wie die ander is.

Slide 9 - Tekstslide

dimensie 2
Bevoogden <---------------------------> vrijlaten

Bevoogden: je vertelt de ander wat hij moet voelen, kiezen, denken of doen

Vrijlaten: laten zien dat je respecteert wat de ander zelf kiest, voelt, denkt of doet?

Slide 10 - Tekstslide

Oefening:  wat hoor je hier van de dimensies?
1.“Het is best koud hier, misschien beter om de deur dicht te doen?”
2.“Koud, hè?” (kijkend naar de deur)
3.“Zou jij de deur aub dicht kunnen doen?”
4.“Ik zou graag willen dat je de deur dicht zou doen.”
5.“Kun jij de deur even dichtdoen?”
6.“Doe die deur even dicht.”
7.“Nou gaat die deur dicht.”


Slide 11 - Tekstslide

Ga staan als je ...
  1. Weleens gaapt tijdens de les
  2. In een gesprek op je telefoon kijkt
  3. Weleens schreeuwt tegen je vriend(in)
  4. Vaak de ander in de rede valt
  5. Veel via gebaren communiceert
  6. Meteen weet of je de ander ‘mag’ of niet
  7. Later je mening over de ander bijstelt (die ander viel toch mee)

Slide 12 - Tekstslide


Even oefenen met betrekkingsniveau herkennen:
Mieke en Bianca delen samen een werkplek. Ze bespreken welke poster ze zullen ophangen.

- Mieke: ‘Ik vind dat we moeten kiezen voor deze. Die is grappig!’  
- Bianca: ‘Maar ik vind deze veel rustiger. Ik houd van rustig.’  
- Mieke: ‘Ja, maar het is hier altijd al zo rustig. Een leuke poster ophangen kan toch wel?’  
- Bianca: ‘Oké hoor, jij je zin.’ 

Slide 13 - Tekstslide

A. Kijk naar de laatste twee zinnen van de casus.
Schrijf op: wat kom je te weten over hoe Bianca en Mieke
zichzelf zien in relatie tot de ander?

Slide 14 - Open vraag

C. Hoe zien ze hun relatie denk je? (relatiedefinitie, gelijkwaardig of ongelijkwaardig)

Slide 15 - Open vraag

Luister naar de geluidsfragmenten. Op inhoudsniveau is de tekst hetzelfde. Maar wat wordt er gezegd op betrekkingsniveau?
Koppel de juiste letter aan het cijfer!
Is dat zo?
Ik geloof er niets van

Slide 16 - Sleepvraag

Tim en Mieke hebben een discussie. Tim is het zat en zegt tegen Mieke: "ik ga eten". (Inhoudsniveau)
Wat zegt Tim hiermee op relationeel niveau?

Slide 17 - Open vraag


Nog een stapje dieper..
Naast inhoud en betrekkingsniveau, zijn er nog 2 aspecten:

expressief niveau: dat wat de persoon over zichzelf laat zien. Enthousiasme, en betrokkenheid of juist stil zijn en teruggetrokken.

Appelerend niveau: de persoon doet een beroep op de ander. Luister naar me, of zie me!

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk onderstaand filmpje en beantwoord daarna de vragen op de volgend slide 

Slide 19 - Tekstslide

Vragen:
1.) Waar gaat het gesprek op het filmpje inhoudelijk over? (inhoudelijke aspect)
2.) Wat laat de manier van spreken zien over de relatie? (relationele aspect)
3.) Wat zie je aan de manier waarop de mensen zich presenteren? (expressieve aspect)
4.) Welke ‘verzoeken’ zitten in het gesprek verborgen? (appellerende aspect)

Slide 20 - Open vraag

Naar de opdracht:
1. Pak deel 1 van de periodeopdracht erbij en werk deze bij! 
2. Beschrijf bij punt 3 en 4 wat inhoudsniveau en betrekkingsniveau is.
2. Bedenk vervolgens twee voorbeelden (situaties uit je eigen leven bijv. in gesprek met je moeder/ zus etc).
3. Beschrijf zowel het inhoudsniveau (wat je zei) als het betrekkingsniveau (in welke relatie je tot de ander stond: gelijkwaardig/ boven/ onder de ander).
4. leg uit waarom je voor deze voorbeelden gekozen hebt.

Slide 21 - Tekstslide

Kopieer en plak de uitwerking van dit 2e stukje verslag (aspect 3 en 4) hieronder:

Slide 22 - Open vraag

Bedankt voor je aandacht en tot de volgende keer!

Slide 23 - Tekstslide