Grammatica - Zelfstandig naamwoord, lidwoord & bijvoeglijk naamwoord 1

           Welkom
De Wolk

Wat zijn de wolken bedrijvig, ze groeien
tot kool en sterven in stralend blauw
waaruit ze altijd weer op kunnen staan.
Ze vergaderen rond toppen van bergen,
vervluchtigen boven het dal, niet vast
ligt wat ze er zeggen, ze zijn met zo
velen en hangen te wisselend samen. De
mooiste wolk is alleen in een lucht -
en een wind waait hem over de aarde.

                                                        (T. van Deel)





1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

           Welkom
De Wolk

Wat zijn de wolken bedrijvig, ze groeien
tot kool en sterven in stralend blauw
waaruit ze altijd weer op kunnen staan.
Ze vergaderen rond toppen van bergen,
vervluchtigen boven het dal, niet vast
ligt wat ze er zeggen, ze zijn met zo
velen en hangen te wisselend samen. De
mooiste wolk is alleen in een lucht -
en een wind waait hem over de aarde.

                                                        (T. van Deel)





Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • De doelen voor deze week bespreken
  • Uitleg H6 Grammatica (zelfst.nw., lidw., bijv.nw. blz. 26)
  • Aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je deze week leren?
  • Ik weet wat grammatica is, wat de functie hiervan is en hoe talen in hun grammatica kunnen verschillen.

  • Ik kan officiële en onofficiële grammaticaregels herkennen.

  • Ik weet wat de kenmerken en functie van zn, lw en bn zijn in een zin.

  • Ik kan in een zin bepalen wat zn, lw en bn zijn.

  • Ik kan bijzonderheden met zn, lw en bn in een gegeven zin aanwijzen en uitleggen.

  • Ik kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zn, lw en bn.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Praten over boeken
Welk genre of thema?

Slide 5 - Tekstslide

Oh ja!! Of toch niet?
Weet je precies hoe het zit met zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden en denk je dat je verder geen uitleg nodig hebt? Ga dan aan de slag met opdracht 1 t/m 8 (blz. 27-29).

Liever nog wat uitleg? Let dan nog even op!

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica H6
Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan ‘zelfstandige’ dingen.


  • namen van mensen, dieren en dingen (eigennamen)
 Ludo Sanders, Fikkie, Rijksmuseum
  • woorden voor concrete zaken
tafel, laptop, toets
  • woorden voor abstracte zaken
 twijfel, werk, grootte

Slide 7 - Tekstslide

Zo herken je het
  • ’de’, ‘het’, ‘een’ :
 de taart, het kopje, een stekker
  • enkelvoud of meervoud:
 taart - taarten, kopje – kopjes
  • verkleinwoord:
 taart - taartje, kop - kopje



Slide 8 - Tekstslide

Lidwoord
  • hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
 

  • de, het, een


Slide 9 - Tekstslide

Zo herken je het
  • bepaald lidwoord: ‘de, het’
mannelijk                          de leraar
vrouwelijk                         de actrice
onzijdig                              het station, het autootje

  • onbepaald lidwoord: ‘een’
 mannelijk                        een leraar
 vrouwelijk                        een beroemde actrice
 onzijdig                            een koud, leeg station


Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Geeft extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.

  • Een opblaasbare tent
  • De nieuwe telefoon
  • De gewijzigde openingstijden

Slide 11 - Tekstslide

Hoe herken je het bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord:

  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord;
  • staat er direct voor en soms erachter;
 Een paarse krokodil.
 De krokodil is paars.

  • heeft een ‘verbogen’ vorm
 Het ticket is goedkoop.
 het goedkope ticket

Slide 12 - Tekstslide

Hoe herken je het bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord:

  • kan zelfstandig gebruikt worden;
 Ik wil een blauwe, geen groene.

  • heeft vaak trappen van vergelijking;
 Deze is laag, die is lager en die het laagst.

  • zijn soms deelwoorden van werkwoorden.
 Blaffende honden bijten niet.

Slide 13 - Tekstslide

Kortom...
  • Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor eigennamen en concrete en abstracte dingen.

  • Lidwoorden horen altijd bij een zelfstandig naamwoord.

  • Bijvoeglijke naamwoorden geven extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Kies uit:

  • Werken aan je weektaak (opdracht 1 t/m 6 van H5 en opdracht 1 t/m 8 van H6)
  • Lezen
  • Werken aan je boekopdracht

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 16 - Woordweb

Wat ga je deze week leren?
  • Ik weet wat grammatica is, wat de functie hiervan is en hoe talen in hun grammatica kunnen verschillen.

  • Ik kan officiële en onofficiële grammaticaregels herkennen.

  • Ik weet wat de kenmerken en functie van zn, lw en bn zijn in een zin.

  • Ik kan in een zin bepalen wat zn, lw en bn zijn.

  • Ik kan bijzonderheden met zn, lw en bn in een gegeven zin aanwijzen en uitleggen.

  • Ik kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zn, lw en bn.

Slide 17 - Tekstslide

Tot morgen!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 18 - Tekstslide