Proefwerk De Eerste Wereldoorlog




Proefwerk
De Eerste Wereldoorlog
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenistoetsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les




Proefwerk
De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide


➤Welk woord wordt bedoeld? 

trots op je eigen land – vlag – volkslied

Slide 2 - Open vraag


➤Van welk land was het Von Schlieffen-plan het aanvalsplan?

Slide 3 - Open vraag


➤Welk woord wordt bedoeld? 
vrienden – helpen – landen - oorlog

Slide 4 - Open vraag


➤Het bondgenootschap waar Duitsland bij hoorde, heette de ...

Slide 5 - Open vraag




➤Wat voor aanval beschrijft deze Britse soldaat?
Gebruik de bron

Slide 6 - Open vraag


➤Geef een reden voor het naar verhouding kleine aantal Amerikaanse slachtoffers tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Gebruik de bron 

Slide 7 - Open vraag


➤Haal uit de bron twee duidelijke voorbeelden van ‘nationalisme’.

Doe het zo:
Voorbeeld 1: ...(voorbeeld uit de tekst).
Voorbeeld 2: ...(voorbeeld uit de tekst).
Gebruik de bron

Slide 8 - Open vraag


➤Geeft de kaart de staatkundige situatie in Europa vóór of na de Eerste Wereldoorlog weer? Verklaar je antwoord met behulp van twee voorbeelden uit de bron. 

Doe het zo: 
De kaart is van ... (vul in: vóór of na de Eerste Wereldoorlog), omdat ... en omdat ... (vul twee voorbeelden in).
Gebruik de bron

Slide 9 - Open vraag


De Eerste Wereldoorlog wordt ook wel The Great War genoemd. 

➤Leg deze naam uit.

Slide 10 - Open vraag


Het jaar 1917 is een keerpuntjaar in de Eerste Wereldoorlog.
 
➤Geef 2 gebeurtenissen die hiervoor verantwoordelijk zijn.
Doe het zo:
Gebeurtenis 1: …(gebeurtenis noemen).
Gebeurtenis 2: …(gebeurtenis noemen).

Slide 11 - Open vraag


Na de Eerste Wereldoorlog werd het vredesverdrag van Versailles gesloten. Daarin werd afgesproken dat de belangrijkste verliezer zware straffen kreeg. 

➤Welk land was de belangrijkste verliezer van de oorlog?

Slide 12 - Open vraag

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, dachten veel mensen dat het een 'frisse, vrolijke oorlog' zou worden.

➤Geef een duidelijke reden waarom veel mensen na korte tijd van mening veranderd waren

Slide 13 - Open vraag


Nederland vocht niet mee in de Eerste Wereldoorlog. Toch had de oorlog ook voor ons land een aantal gevolgen. 

➤Leg dit uit.

Doe het zo:
Een gevolg was ... (gevolg noemen), ...(uitleg geven).

Slide 14 - Open vraag


➤Noem drie straffen die die de verliezer van de Eerste Wereldoorlog door het Verdrag van Versailles kreeg opgelegd.

Slide 15 - Open vraag


➤Geef van twee onderdelen uit de bron hierboven aan waarom die passen bij de manier waarop er oorlog gevoerd werd tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Doe het zo:
Onderdeel: … (noem onderdeel uit de bron), omdat … (geef uitleg).
Onderdeel: … (noem ander onderdeel uit de bron), omdat … (geef uitleg).
Gebruik de bron

Slide 16 - Open vraag


➤Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap? 
Schrijf alleen de nummers op.

Doe het zo:
Bij de Centralen hoorden ... (vul nummers van de landen in). 
Bij de Geallieerden hoorden ... (vul nummers van de landen in).
Gebruik de bron

Slide 17 - Open vraag


De poster gaat over één straf uit het Verdrag van Versailles.
➤ Noem de straf waarover de poster gaat.
➤Noem een andere straf uit het Verdrag van Versailles die niet op de poster staat.
Doe het zo:
Straf die op de poster staat: ... (noem straf). 
Straf die niet op de poster staat: ... (noem straf).

Gebruik de bron

Slide 18 - Open vraag


In 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog, begonnen de Duitsers met de aanleg van een 180 kilometer lang hek langs de Belgisch-Nederlandse grens. Dit hek stond onder een dodelijke elektrische spanning van 2000 Volt of meer. Daarmee wilden de Duitsers het onmogelijk maken voor bepaalde groepen om de grens te passeren. Het ging hierbij niet om het tegenhouden van Belgische vluchtelingen.

 ➤Onder welke naam stond dit hek ook wel bekend?

Slide 19 - Open vraag

Sleep de nummers van de zinnen naar het juiste land in de kaart.
De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog was de moord op de kroonprins van …
1
Hij werd vermoord in …
2
De bewoners van … waren woedend!
3
Hun sterke bondgenoot, … , begreep dat helemaal en liet weten: “Als er oorlog komt, zullen wij jullie helpen”
4

Slide 20 - Sleepvraag

Eerste Wereldoorlog...
...of Tweede Wereldoorlog?

Slide 21 - Sleepvraag

Klik op de voor de omschrijvingen en 
sleep ze vervolgens naar de juiste plek.
Het niemandsland
De voorste loopgraaf. Van hieruit schoten de
soldaten op de vijand.
Een smalle loopgraaf werd een stukje in het
niemandsland gegraven. Daar konden de soldaten
soms horen wat de vijand deed.
De reserveloopgraaf. Als de eerste loopgraaf werd
veroverd, konden de soldaten zich hier
terugtrekken.
Verbindingsloopgraaf tussen de voorste loopgraaf
en de reserveloopgraaf.

Slide 22 - Sleepvraag

➤Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van vroeger naar later.
De oorlog is voorbij: 
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland.
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.

Slide 23 - Sleepvraag

1. Sleep de begrippen naar de juiste plek.
2. Zet het         bij de aanleiding van de oorlog.

Militarisme
Bondgenoten
Nationalisme
Moordaanslag
Modern imperialisme

Slide 24 - Sleepvraag


De Eerste Wereldoorlog verliep heel anders dan eerdere oorlogen. ➤Welke verschil was er?
A
De Eerste Wereldoorlog was veel omvangrijker dan eerdere oorlogen, doordat veel landen én hun kolonies meededen.
B
De Eerste Wereldoorlog zou kort duren. “Met Kerstmis zijn we weer thuis”, zeiden de soldaten. Dat viel tegen. De oorlog duurde veel langer dan de oorlogen die eerder uitgevochten waren: niet weken of maanden, maar jaren.
C
Rusland stopte ineens met vechten (terwijl de oorlog nog bezig was), de Verenigde Staten gingen zich ermee bemoeien... het was een beetje een chaos. In eerdere oorlogen gebeurde dat niet.
D
De wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt werden, waren veel krachtiger dan wapens uit eerdere oorlogen. Daardoor ontstond een nieuwe manier van oorlog voeren.

Slide 25 - Quizvraag


➤Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 26 - Quizvraag


➤Welk woord heeft niets te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 27 - Quizvraag


➤Welk woord heeft niets te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 28 - Quizvraag


➤De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 29 - Quizvraag


➤In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. 
Wat is daarvan geen oorzaak?
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 30 - Quizvraag


➤Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand

Slide 31 - Quizvraag


Tussen 1815 en 1914 was het in Europa redelijk rustig. Er waren wel eens oorlogen, maar die waren niet zó groot dat heel Europa er bij betrokken werd. Een reden voor die rust was het machtsevenwicht dat er tussen de grote landen was. Maar dat veranderde: het machtsevenwicht bleef niet bestaan. 
➤Hoe kwam dat? Kies het juiste antwoord.
A
De wapenwedloop begon. Daardoor was er altijd één land sterker dan de andere landen.
B
Elk land wilde het beste en het sterkste zijn. Daarom kon een machtsevenwicht niet blijven bestaan.
C
Er kwam een nieuw groot land bij: Duitsland. Dit land wilde óók macht, net als de andere grote landen.
D
De landen veroverden steeds meer kolonies. Daardoor werden ze steeds sterker.

Slide 32 - Quizvraag


Na de Eerste Wereldoorlog vluchtte de Duitse keizer naar Nederland. ➤Hoe werd Duitsland daarna bestuurd? Kies het juiste antwoord.

A
Duitsland wordt een republiek. Het volk bepaalt tijdens verkiezingen wie er de baas is.
B
Duitsland wordt een monarchie. Het volk bepaalt tijdens verkiezingen wie er de baas is.
C
Hitler wordt direct na de Eerste Wereldoorlog de baas.
D
Niemand is de baas in Duitsland. Daarom wordt het er ook zo'n zootje na de Eerste Wereldoorlog.

Slide 33 - Quizvraag


➤Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 34 - Quizvraag


➤Bij welk bondgenootschap hoorde Frankrijk in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As-landen
D
NAVO

Slide 35 - Quizvraag


➤Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO

Slide 36 - Quizvraag


➤Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 37 - Quizvraag


➤Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 38 - Quizvraag


➤Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag


➤In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quizvraag


➤Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in West-Europa een loopgravenoorlog uitgevochten
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quizvraag


➤Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quizvraag


➤In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee.

Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
het nationalisme
B
het modern imperialisme
C
de bondgenootschappen
D
het militarisme

Slide 43 - Quizvraag


➤De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot

Slide 44 - Quizvraag


Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:

I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.

II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog

➤Welk antwoord is juist?
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.

Slide 45 - Quizvraag


➤Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten.
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk.

Slide 46 - Quizvraag


➤Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 47 - Quizvraag


➤Waar liep het westelijk front?
A
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens
B
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
C
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
D
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens

Slide 48 - Quizvraag


➤Bij het uitbreken van de oorlog waren Rusland en de Verenigde Staten de belangrijkste geallieerde landen.
A
Goed
B
Fout

Slide 49 - Quizvraag


➤De aanleiding voor de oorlog was de aanval van Oostenrijk-Hongarije op Joegoslavië.
A
Goed
B
Fout

Slide 50 - Quizvraag


➤De Duitse aanval liep in België en Noord-Frankrijk vast in een loopgravenoorlog.
A
Goed
B
Fout

Slide 51 - Quizvraag


➤Duitsland en Oostenrijk-Hongarije waren bondgenoten van elkaar..
A
Goed
B
Fout

Slide 52 - Quizvraag


➤Het communisme en het nationalisme waren twee belangrijke oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.
A
Goed
B
Fout

Slide 53 - Quizvraag


➤Wie vochten er aan het einde van de Eerste Wereldoorlog niet?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Rusland

Slide 54 - Quizvraag


➤Hoe heette Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Duitse Keizerrijk
B
Republiek van Berlijn
C
Koninkrijk Duitsland
D
Republiek van Weimar

Slide 55 - Quizvraag


De moord Frans Ferdinand van Oostenrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. 

➤Wie was zijn moordenaar?
A
Gavrilo Prinzip
B
Benito Mussolini
C
Adolf Hitler
D
Anton Mussert

Slide 56 - Quizvraag


 ➤Hoe heette het verdrag waarin Duitsland werd gestraft?
A
Verdrag van Parijs
B
Verdrag over Duitsland
C
Verdrag van de Eerste Wereldoorlog
D
Het verdrag van Versailles

Slide 57 - Quizvraag


 ➤Waarom was Hitler woedend toen Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren?
A
Omdat Duitsland verloor door tactische fouten van het leger.
B
Hitler vond de Eerste Wereldoorlog een nutteloze oorlog.
C
Hitler wilde het verlies niet accepteren.
D
Hitler vond dat de Duitse regering nooit had moeten opgeven. Duitsland had moeten doorvechten.

Slide 58 - Quizvraag


 ➤Het Duitse volk was erg ontevreden over het verdrag van Versailles, maar waarom?
A
Door het verdrag had Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloren
B
Duitsland mocht niet in de Volkenbond
C
Duitsland moest veel geld betalen aan de geallieerden
D
Duitsland mocht geen soldaten in België stationeren

Slide 59 - Quizvraag