Imparfait

Imparfait (o.v.t.)
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Imparfait (o.v.t.)
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

Slide 1 - Tekstslide

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = 
nous-vorm présent        - ons + uitgangen

Uitgangen imparfait
ais-ais-ait-ions-iez-aient

Slide 2 - Tekstslide

stam: nous-vorm min -ons
je + ais
tu + ais
il, elle, on + ait
nous + ions 
vous + iez
ils, elles + aient

Slide 3 - Tekstslide

exemple: parler
nous parlons = wij praten

- ons eraf halen

nous parl + ions
nous parlions = wij praatten

Slide 4 - Tekstslide

1 uitzondering: être  stam: ét
j' étais
tu étais
il était
nous étions
vous étiez
ils, elles étaient

Slide 5 - Tekstslide

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 6 - Sleepvraag

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden aan het juiste werkwoord.
avait
parlais
habitions
faisaient
étais
achetiez
tu
nous
ils
vous
il
je

Slide 7 - Sleepvraag

Imparfait of passé composé?
Imparfait: Herinnering, beschrijving, gewoonte, decor.
pendant que, de 1980 à 1998, avant, quand, à cette époque-là

Passé composé: Plotselinge actie, eenmalige gebeurtenis.
tout à coup, soudain, brusquement.

Slide 8 - Tekstslide

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 9 - Quizvraag

De imparfait vertelt over
A
heden
B
verleden
C
toekomende tijd

Slide 10 - Quizvraag

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je sommais

Slide 11 - Quizvraag

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 12 - Quizvraag

Nous (avoir, imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 13 - Quizvraag