Novak pijn, palliatieve zorg, euthanasie

Novak oefentoets
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 69 min

Onderdelen in deze les

Novak oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was is een trachea?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 indicaties voor een tracheostoma/ tracheotomie

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 symptomen van keelkanker

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand een laryngectomie heeft ondergaan, wat doen ze dan precies en wat is het gevolg?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm blijft de
verbinding tussen de
luchtweg
en de slokdarm?
A
Tracheotomie
B
Tracheostoma

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een pijnprikkel wordt doorgegeven door de:
A
Motorische zenuwen
B
Sensorische zenuwen
C
reflexen
D
huid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je spreekt over een directe relatie tussen de schade aan weefsel en de pijnprikkel dan heb je
A
acute pijn
B
chronische pijn
C
vaatpijn
D
aanstellerij

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijn aan je rug wat langer duurt dan 3 maanden noem je
A
Acute pijn
B
chronische pijn
C
Migraine
D
Orgaanpijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaafwond/ verzwikte enkel/ snijwonden/ botbreuken is een voorbeeld van?
A
weefselpijn
B
vaatpijn
C
zenuwpijn
D
Orgaanpijn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij pijn aan de onderkant van je voeten dan denk je aan:
A
Weefselpijn
B
Zenuwpijn
C
Vaatpijn
D
Orgaanpijn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijn die mensen ervaren tijdens een blaasontsteking noem je?
A
Weefselpijn
B
vaatpijn
C
Orgaanpijn
D
Zenuwpijn

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een trombosebeen kan erg pijnlijk zijn, deze pijn noem je ook wel?
A
Vaatpijn
B
Zenuwpijn
C
Orgaanpijn
D
Weefselpijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij galstenen of nierstenen kun je ineens enorme pijnscheuten krijgen, deze pijn noem je ook wel?
A
Koliekpijn
B
Fantoompijn
C
Chronische pijn
D
Neuropathische pijn

Slide 14 - Quizvraag

Neuropathische pijn (of zenuwpijn) wordt veroorzaakt door een beschadiging of ziekte in het zenuwstelsel zelf. Voorbeelden van neuropathische pijn zijn: 1. Fantoompijn 2. Pijn door ruggenmergbeschadiging 3. Pijn in de benen bij patiënten met suikerziekte (aangetaste zenuwen) 4. Chronische pijn
krampende pijn die gepaard gaat met: drang om te bewegen en misselijkheid en braken
A
Koliekpijn
B
Fantoompijn
C
Chronische pijn
D
Neuropatische pijn

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je pijn die iemand voelt in een geamputeerd lichaamsdeel.

Slide 16 - Open vraag

Fantoom betekent letterlijk 'spook' of 'hersenschim'. Je ervaart pijn, terwijl het pijnlijke lichaamsdeel er niet meer is. 
Er zijn verschillende manieren om pijn vast te stellen, welke hoort hier niet bij?
A
Pijnanamnese
B
Pijnschalen
C
Gedragsobservatie
D
Pijngrens

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is pijnbeleving objectief of subjectief?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij een pinpoint-pupil?

Slide 19 - Open vraag

Bij een verkleinde pupil kan het zijn de er teveel aan pijnstillers wordt gegeven. De nieren kunnen dit niet goed verwerken. Bijvoorbeeld bij een niet goed werkende nierfunctie.

Wat is kanker?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gezwel waarbij de cellen het omliggend weefsel niet binnen dringen noemt men?
A
Benigne (kwaadaardig)
B
Benigne (goedaardig)
C
Maligne (goedaardig)
D
Maligne (kwaadaardig)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn metastasen?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Curatief
Genezen
Adjuvant
Palliatief
Een behandeling in combinatie met andere behandeling
Ziekte vertragen, comfort bieden en levenskwaliteit verbeteren

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg die je iemand geeft in de laatste levensfase (levensverwachting minder dan 3 maanden) noem je?
A
Terminale zorg
B
Palliatieve zorg
C
Euthanasie
D
Acute zorg

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij terminale en palliatieve zorg:
1. Ligt de nadruk niet op genezen en kwantiteit
2. Bij beide typen zorg wordt een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven nagestreefd voor de ongeneeslijk zieke patiënt
A
Beide zijn fout
B
Beide zijn goed
C
1 is fout, 2 is goed
D
1 is goed, 2 is fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.Palliatieve zorg kan soms jaren duren
2. Terminale zorg is vaak van korte duur

A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed, 2 is fout
D
1 is fout, 2 is goed

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve sedatie is hetzelfde als euthanasie?
A
Lijkt inderdaad op elkaar
B
Ja want in beide gevallen geeft de patiënt toestemming
C
Nee
D
Bij palliatieve sedatie geeft de arts ook dodelijke medicatie

Slide 27 - Quizvraag

Het toedienen van slaapmiddelen (palliatieve sedatie), waardoor de patiënt in zijn slaap overlijdt aan zijn ziekte en hier dus niets van merkt.
Bij palliatieve sedatie brengt de arts een patiënt in een diepe slaap (sederen). Omdat de patiënt geen voedsel en vocht meer inneemt of toegediend krijgt, zal deze spoedig op natuurlijke wijze  overlijden. Palliatieve sedatie is geen euthanasie.
Iemand is wilsbekwaam als
A
Als iemand dementie heeft.
B
Als iemand een verstandelijke beperking heeft.
C
Hij/zij geen beslissing meer kan nemen.
D
Hij/ zij zelf beslissingen kan nemen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een meisje van 12 jaar is ernstig ziek. Ze zit in de eindfase van haar leven, mag ze om euthanasie vragen.
A
Nee, ze is te jong om deze beslissing te nemen dit moeten haar ouders doen.
B
Ja dit meisje mag deze beslissing zelf nemen als ze ondragelijk moet lijden en het leven uitzichtloos is.
C
Nee dit kan alleen een arts beslissen.
D
Nee bij iemand van 12 wordt nooit euthanasie toegepast.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies