H3 - P1 - week 6 - Les 1 - H5+6 stijlfiguren

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom + Duits
- Stillezen
- H5+H6 - Stijlfiguren - bespreken
- Aan de slag


Doel:
- Je bepaalt of een uitspraak letterlijk of figuurlijk bedoeld is
- Je benoemt de figuurlijke termen die een herhaling of opsomming aangeven
- Je benoemt en beschrijft de stijlfiguren van H5 en H6

Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00
Leg je boeken + teksten opdracht 8

Slide 3 - Tekstslide

Niet alles wat er gezegd wordt, wordt serieus of letterlijk bedoeld. 

Als dit gebeurt, noem je het een stijlfiguur.
H5 en H6 - stijlfiguren

Slide 4 - Tekstslide

repetitio: 
herhaling

-Om de finish te halen moet je rennen, rennen en nog eens rennen.

anafoor: 
herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van de zin

-Bedankt voor jullie komst, bedankt voor jullie input en bedankt voor jullie aandacht.
H5 Herhalingen en opsommingen

Slide 5 - Tekstslide

tricolon (drieslag)
opsommingen in drieën
- Heerlijk, helder, Heineken

climax: 
steeds sterker wordende serie
- Het was een domper, een teleurstelling, een ramp.

anticlimax: 
steeds minder sterk wordende serie 
- Hij heeft hij een groot huis, een dik horloge, een dure auto en… een lege bankrekening.






H5 Herhalingen en opsommingen

Slide 6 - Tekstslide

Hyperbool: 
sterke overdrijving
- Ik heb jou nog nooit op tijd zien komen

Eufemisme: 
Verzachtende uitdrukking
- Hij blies zijn laatste adem uit

Understatement: 
afgezwakte uitdrukking
- Dat had je wel wat aardiger mogen zeggen.








H5 overdrijven en nuanceren

Slide 7 - Tekstslide

Bij H6 zijn er ook weer acht stijlfiguren:

Maak van deze stijlfiguren aantekeningen in je schrift!










H6 - tegenstellingen, nuancering, spot

Slide 8 - Tekstslide

Antithese
Tegenstelling - samenvoegen van tegengestelde woorden

- Heel veel vakantie voor heel weinig geld

Paradox:
Het lijkt een tegenstelling, maar het is het niet

- Roeien is een sport waarbij je, als je hard traint, achteruit gaat. 
H6 Tegenstellingen en ontkenningen

Slide 9 - Tekstslide

Litotes:
Iets zeggen door het tegenovergestelde te ontkennen
- Ik ben nooit iets niet kwijt (altijd iets kwijt zijn)

Retorische vraag:
Een vraag waarbij het niet de bedoeling is dat er antwoord gegeven wordt:
- Ongeduldige reiziger: "Hebben ze hier weleens van op tijd rijden gehoord?"

Chiasme (kruisstelling ABBA):
In tegengestelde volgorde plaatsen van (bijna) hetzelfde element in twee zinnen:
- Je moet niet leven om te werken, maar werken om te leven
- De jurk was mooi van ver, maar ver van mooi








H6 Tegenstellingen en ontkenningen

Slide 10 - Tekstslide

Ironie
Milde spot, tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
- Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen (als iemand te laat is. 

Sarcasme
Bijtende spot: bedoeld om te kwetsen
-  Ga vooral zo door, dan kom je er wel (als iets niet goed gaat bij iemand)

Cynisme
Verbitterde spot: je gelooft niet meer in het goede
- Waarom zou ik gaan stemmen? Het zijn toch allemaal zakkenvullers, die politici.








H6 spot

Slide 11 - Tekstslide


Wat heb je nodig:
Boek H6 (pagina 26 en 27) 
Schrift + pen

Wat ga je doen:
- Maak opdracht  1 t/m 8
Je schrijft de antwoorden (zo netjes mogelijk) in je schrift. 
- Zet boven je antwoorden eerst bij welk hoofdstuk ze horen.



Aan de slag:

Slide 12 - Tekstslide

Repetitio
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 13 - Tekstslide

Anafoor
Herhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.
Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets.

Slide 14 - Tekstslide

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de tricolon
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 15 - Tekstslide

Tricolon
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed

Slide 16 - Tekstslide

Climax
Steeds sterker wordende reeks woorden
Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste.

Hij voldoet, nee... doet het goed, nee... uitstekend, nee... hij is de allerbeste.
Welk stijlfiguur kan dit nog meer zijn?

Slide 17 - Tekstslide

Anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 18 - Tekstslide

Oefen via de site van het boek
H5 - Drillsteroefening D3 (stijlfiguren 1) - tot 100%





(als je de pagina iets uitzoomt, kun je alle antwoorden 
en toelichting  zien bij foute antwoorden en 
kun je tot 100% komen)
Stijlfiguren 1 - extra oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Meenemen:
- Leesboek meenemen (uit de mediatheek)
- Kern meenemen

Maken:
- Kern H5 - opdracht 8 en (1, 2, 3a, 5, 6 en 7)
- Online Kern - H5 - Drillster oefening 3 - 100%

Leren:
Stijlfiguren H5

Tot dan!
Volgende les: 

Slide 20 - Tekstslide