Les 7 (30-09)

Cours du 30 septembre
Frans 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cours du 30 septembre
Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen                         
  • Passé Composé                
  • Au travail!                                  
  • Afsluiting      
  • Spreken                    
  • Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je je vakantie in de voltooide tijd beschrijven.

...kun je de passé composé gebruiken. 


Slide 4 - Tekstslide

Leerstof
Chapitre 1
- Voca A, B, E en F. N-F en F-N p.50 en 51
- Phrases Clés C en G  > N-F F-N p.52
- Passé composé p.53
- Het bezittelijk voornaamwoord p.53
- Aller, être en avoir p.166

Slide 5 - Tekstslide

Kijk eens mee:

Slide 6 - Tekstslide

De passé composé

Hoe vertel je iets over een activiteit die jij afgelopen vakantie heb gedaan?

  • Ik heb een attractiepark bezocht.
  • Wij hebben de Eiffeltoren gezien.

  • Vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 7 - Tekstslide

De passé composé: maken

  • Wat is hebben ook alweer in het Frans?

Slide 8 - Tekstslide

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 9 - Tekstslide

De passé composé - voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1.Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Slide 10 - Tekstslide

De passé composé: maken


1. voltooid deelwoord maken
2. juiste vorm avoir
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

voyager
rouler
visiter

Slide 11 - Tekstslide

Passé composé: onregelmatige ww
Tot nu toe hebben jullie altijd de regelmatige vormen gehad: of te wel, de vormen die de regel volgden voor het voltooide deelwoord:
hele werkwoord - er + é. 
> parler -er = parl... + é = parlé.

Maar er zijn ook werkwoorden die niet de regel volgen voor het maken van het voltooid deelwoord in het Frans.
Dit zijn avoir, être en faire.  

Slide 12 - Tekstslide

Kijk maar eens mee naar de volgende twee zinnen en beantwoord onderstaande vragen:

Salut! Je suis en France. Je fais du camping. On a du beau temps (weer).

Salut! J’ai été en France. J’ai fait du camping. On a eu du beau temps (weer).

1. Wat zijn de werkwoorden in beide zinnen? Schrijf ze op.
2. In welk bericht zien we de présent en in welk bericht de passé composé?
3. Het voltooid deelwoord van être is ....., van faire is .... en van avoir is ....
4. Alle voltooide vormen gaan met het hupwerkwoord: .......


Slide 13 - Tekstslide

Au travail!
Laten we nu eens zelf gaan werken ;) 

Open je boek op p.32. Maak:
- ex. 16a, c, d, e
- ex. 17a, c, e
- ex. 18
Klaar? kijk alvast naar ex. 19a en bereid deze voor. 
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Paragraphe C
Weten jullie nog?

> A: Tu as passé de bonnes vacances?              < B: Oui/Non, c’était (donne ton opinion).
> A: Tu as été où?                                                < B: J’ai été (dis où et comment).

> A: Avec qui?                                                      < B: (Réponds.)

> A: Il a fait beau?                                               < B: Oui/Non, (réponds).

Beschrijf het onderstaande plaatje, mbv het dialoogje die hierboven staat:

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
De passé composé ziet er zo uit:

Als ik wil zeggen waar ik ben geweest in de voltooide tijd gebruik ik de constructie:

Slide 16 - Tekstslide

Devoirs
Maken:
- ex. 16a, c, d, e
- ex. 17a, c, e
- ex. 18 

Leren Passé composé p.32 en 34

Slide 17 - Tekstslide