P3 Spelling (5)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
Doel: 
Je kunt de werkwoordsvormen (pvtt, pvvt, vd en od) correct spellen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
Doel: 
Je kunt de werkwoordsvormen (pvtt, pvvt, vd en od) correct spellen.

Slide 1 - Tekstslide

werkwoordsvormen

Slide 2 - Woordweb

Werkwoordspelling 
Elk werkwoord kan in 7 verschillende vormen in een zin staan, met bijbehorende regels:
  • pvtt 
  • pvvt
  • vd
  • od
  • infinitief
  • bn
  • gw 

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin is correct gespeld?
A
Hij boord een gaatje in het plafond.
B
Hij boort een gaatje in het plafond.
C
Hij boordt een gaatje in het plafond.
D
Hij heeft een gaatje in het plafond geboord.

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Ik onthoud alles wat ik vertel.
B
Ik onthoudt alles wat ik vertel.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Manou beantwoordt een brief
B
Manou beantwoord een brief

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Gisteren begeleide zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidde zij de vrouw naar huis.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
De lieve vrouw verstuurt de brief aan haar kind.
B
De lieve vrouw verstuurd de brief aan haar kind.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 10 - Quizvraag

Werkwoordspelling 
PVTT Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
PVVT Persoonsvorm Verleden Tijd (sterk - zwak)
VD & OD Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 11 - Tekstslide

PVTT
Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
  • Ik vorm
  • Ik vorm + t
  • Hele werkwoord

truc: lopen

Slide 12 - Tekstslide

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
  • Ik vorm + de(n)
  • Ik vorm + te(n)

truc: 't ex-kofschip - woord langer maken

Slide 13 - Tekstslide

PVVT
Persoonsvorm verleden tijd (sterk)
  • Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) van klank:
    – breken → brak, braken; drinken → dronk, dronken; slapen → sliep, sliepen.

Slide 14 - Tekstslide

VD
Voltooid deelwoord

  • Eindigt op -d, -t of -en. 

Truc:  't ex-kofschip - woord langer maken

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
werkwoord
B
de , het , een
C
persoonsvorm
D
zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin.
B
staat vaak in het midden van een zin.
C
staat meestal aan het eind van een zin.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is correct gespeld?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 21 - Open vraag

OD
Onvoltooid deelwoord

  • Eindigt altijd op -d. 

Lopend ging ik naar de stad. 
Fietsend bel ik mijn moeder. 
Bellend zit ik in de bus. 

Slide 22 - Tekstslide

NU

Slide 23 - Tekstslide