48: Hör- und Sehprüfung + Modal Verbenspiel

Woche: achtundvierzig
Lernziele für heute:
1. Hör- und Sehprüfung
2. Modal Verbenspiel
Hausaufgaben:
Machen: Aufgabe einundvierzig, Seite hundertzwanzig+fünfundvierzig und sechsundvierzig, Seite hundertfünfundzwanzig 

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woche: achtundvierzig
Lernziele für heute:
1. Hör- und Sehprüfung
2. Modal Verbenspiel
Hausaufgaben:
Machen: Aufgabe einundvierzig, Seite hundertzwanzig+fünfundvierzig und sechsundvierzig, Seite hundertfünfundzwanzig 

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Vooruit lezen is vooruit denken!

Slide 2 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
  1. Ich kann arbeiten.
  2. Ich will arbeiten.
  3. Ich muss arbeiten.
  4. Ich darf arbeiten.
  5. Ich möchte arbeiten.
  6. Ich mag arbeiten.
  7. Ich soll arbeiten.
  8. Ich weiß wie wichtig arbeiten ist.

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Seite hundertzwei

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Hör- und Sehprüfung

Slide 5 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: onderstreep de belangrijke woorden in de vraag en antwoorden
: selbständig

: sechs Minuten


Slide 6 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Netflix series:
  • Dark
  • How to sell drugs online (fast)
  • Das Hausboot
  • Dogs of Berlin
  • Wir sind die Welle

Slide 7 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Modal Verbenspiel

Slide 8 - Tekstslide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
- Schud de kaarten en leg de twee stapels op het midden van de tafel. De tekst van de kaartjes naar beneden.
- De eerste speler pakt van iedere stapel een kaartje en legt ze met de tekst naar boven voor zich op tafel. Bijvoorbeeld können - ich.
- Hij schrijft de juiste vorm van het werkwoord: ich kann. Als het juist is, mag hij de kaartjes houden. Als het antwoord fout is, worden de kaartjes onderop de juiste stapel teruggelegd.
- Wie de meeste kaartjes heeft, heeft gewonnen.

Slide 9 - Tekstslide

kunnen
willen
weten
mogen
aardig vinden, lusten
 moeten
(van een ander)
 moeten
(kan niet anders)
 willen
(wens)
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij/U
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 10 - Tekstslide

können
wollen
wissen
dürfen
mögen
sollen
müssen
möchten
ich
kann
will
weiß
darf
mag
soll
muss
möchte
du
kannst
willst
weißt
darfst
magst
sollst
musst
möchtet
er/sie
kann
will
weiß
darf
mag
soll
muss
möchte
wir
können
wollen
wissen
dürfen
mögen
sollen
müssen
möchten
ihr
könnt
wollt
wisst
dürft
mögt
sollt
müsst
möchtet
sie/Sie
können
wollen
wissen
dürfen
mögen
sollen
müssen
möchten
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 11 - Tekstslide

Hör-und Sehprüfung

Slide 12 - Woordweb