Klas 2 - Quiz 3.1 en 3.2

Klas 2 - Quiz 3.1 en 3.2
Wat weet je al voor het SO volgende week?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klas 2 - Quiz 3.1 en 3.2
Wat weet je al voor het SO volgende week?

Slide 1 - Tekstslide

Juist of onjuist?
''De hoeveelheid water op aarde blijft altijd gelijk.
Er gaat geen water weg en er komt geen nieuw water bij.''
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Als vloeibaar water gasvormig water wordt dan noemen we dit condenseren.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat levert GEEN bijdrage aan de watertoevoer
van de waterbalans?
A
Neerslag
B
Toestroom
C
Verdamping

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zou de
waterbalans hier zijn?
A
Positief
B
Negatief

Slide 5 - Quizvraag

Verdampen
Condenseren
Stollen
Smelten
Van water naar waterdamp
Van waterdamp naar water
Van water naar ijs
Van ijs naar water

Slide 6 - Sleepvraag

Van al dat water op aarde, wat is de verdeling van zout water / zoet water?
A
50% zout water 50 % zoet water
B
97% zout water 3% zoet water
C
70% zout water 30% zoet water
D
30% zout water 70% zoet water

Slide 7 - Quizvraag

Juist of onjuist?

'Oppervlaktewater is altijd zoet water.'
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In dit gedeelte van de rivier stroomt
het water het snelst:
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 9 - Quizvraag

Welke vier soorten water zijn zoet?
Zoet water 
Water in de oceaan 
Water in een gletsjer
Zeewater
Sneeuw
Regenwater
Grondwater

Slide 10 - Sleepvraag

De beschikbaarheid van zoet water zal in de toekomst......
A
toenemen
B
afnemen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is oppervlaktewater?
A
Water in sloten, meren, rivieren, kanalen en plassen
B
Water uit de bodem die aan de oppervlakte komt
C
Water alleen van rivieren en de zee
D
Alleen zoet water van de oppervlakte

Slide 12 - Quizvraag

In Nederland wordt veel water uit de bodem gepompt om drinkwater van te maken.
Dit water is....
A
oppervlaktewater
B
grondwater

Slide 13 - Quizvraag

Toegankelijk zoet water
Ontoegankelijk zoet water
Water in meren 
Water in de lucht
Grondwater
Water in rivieren
Water in planten
Diep grondwater
Water in landijs of gletsjers

Slide 14 - Sleepvraag

En dan nu...
Oefenen voor mijn 'experiment!'
  1. Ik verdeel de klas in groepjes;
  2. Elk groepje krijgt een uitgebreide inzichtsvraag die 3 punten waard is;
  3. Je overlegt in 4 minuten in je groepje wat het beste antwoord op de vraag is;
  4. Iedereen gaat na 4 minuten weer op de eigen plek zitten;
  5. Je schrijft individueel op je blaadje wat jij denkt dat het beste antwoord is voor de volledige 3 punten.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoordmodel voor 3 punten:
(1 punt) Door ontbossing wordt er minder water vastgehouden door de bodem en vegetatie, waardoor regenwater sneller naar de rivier stroomt.

(1 punt) Door de bevolkingsgroei komen er meer verharde oppervlakken, wat de infiltratie vermindert en de afvoer naar de rivier versnelt → hogere piekafvoer.

(1 punt) Bij hevige regenval ontstaat dan sneller een neerslagoverschot, wat bijdraagt aan overstromingen omdat de rivier al vol zit.


Slide 16 - Tekstslide