Paragraaf 2.4 Part 2

Welcome
1B3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome
1B3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What comes to mind when you think about Halloween!?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Halloween
  • 2000 years old
  • trick or treat (= snoep of je leven)
  • Colours: black and orange
  • pumpkins

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are we going to do?
  • Recap: Halloween
  • Homework
  • Reading
  • Zelfstandig werk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hebben: 'to have got'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 2.4 Opdracht 1 t/m 4

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMAR

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HAVE GOT
BEZIT

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw favoriete bezit?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

HAVE GOT (=hebben)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben =
Have got / Has got
  • I have got
  • You have got
  • He has got
  • She has got
  • It has got
  • We have got
  • You have got
  • They have got

Slide 13 - Tekstslide

Begin met persoonlijke voornaamwoorden op het linkerbord doornemen.
Wat is juist?
A
I have got an owl.
B
I has got an owl.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
The doctor have got a lot of patients.
B
The doctor has got a lot of patients.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
We have got lunch.
B
We has got lunch.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
We have got 7 lessons a day.
B
We has got 7 lessons a day.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
He have got 2 cats.
B
He has got two cats.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

he, she & it HAS
I, you, we & they HAVE
SAMENVATTING

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontkennend
HAVE NOT / HAVEN'T GOT
I
you
we
you
they

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontkennend
HAS NOT / HASN'T GOT
He
She
It

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(+) + (-) + (?)
(+)
gewone zin
has got/have got
he has got
(-)
ontkennende zin
has not got / have not got
he has not got
(?)
vraagzin
has (persoon) got / have (persoon got)
has he got?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOMEWORK
Volgende week 

Maak online!

Unit 2 Lesson 4 
Opdracht 1 t/m 7

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies