Some or Any?

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 1 - Tekstslide

Welcome!

Slide 2 - Tekstslide

Our goal
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use some and any

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

SOME / ANY

Slide 5 - Woordweb

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • enkele
  • wat 
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
                                                                           Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                                     Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                                        My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 6 - Tekstslide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.
En vragen waarbij je iets aanbiedt. Je verwacht dan als antwoord ''ja'' 

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 7 - Tekstslide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 8 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 9 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 10 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 11 - Quizvraag

He has ___ money in his pocket.
A
some
B
any

Slide 12 - Quizvraag

Would you like ____ water?
A
Some
B
Any

Slide 13 - Quizvraag

Extra oefenen met 
some / any?



Slide 14 - Tekstslide

Chapter 1
Holiday Times

Slide 15 - Tekstslide

Which vocabulary do you think of when you hear the word holiday?

Slide 16 - Woordweb

4

Slide 17 - Video

00:23
Waarom is Queenstown haar favoriete vakantiebestemming?

Slide 18 - Open vraag

00:32
In welk land heb je volgens dit meisje lekker eten en kan je goed shoppen?

Slide 19 - Open vraag

00:55
Waarom is zijn droombestemming Amerika?

Slide 20 - Open vraag

00:58
Wat zou ze in Afrika doen?
Op.....

Slide 21 - Open vraag

Homework:

Make ex. 3, 4 and 5

Study the first 20 words from the word list

Slide 22 - Tekstslide