Some / Any AH10

What are we going to do today?
- What have you learned last lesson?
- Today's goals
- Recap meervoud
- Some and any
- What have you learned this lesson?
- Reflection

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- What have you learned last lesson?
- Today's goals
- Recap meervoud
- Some and any
- What have you learned this lesson?
- Reflection

Slide 1 - Tekstslide

Gedragsverwachtingen
- Tijdens de uitleg ben ik stil.
- Ik blijf van andermans spullen af.
- Ik doe actief mee met de les.
- Ik steek mijn hand op als ik een vraag stel of antwoord wil geven.

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
After this lesson... 
- Kan ik meervoud gebruiken.
- Kan ik some en any gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg ...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg  ...

Slide 6 - Tekstslide

SOME & ANY

Slide 7 - Tekstslide

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • enkele
  • wat 
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
                                                                           Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                                     Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                                        My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 8 - Tekstslide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 9 - Tekstslide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 10 - Tekstslide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 11 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 12 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 13 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 14 - Quizvraag

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 15 - Quizvraag