Samenvatting Thema 5

Thema 5. Waarneming en gedrag
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5. Waarneming en gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Basisstoffen
Basisstof 1. Je omgeving waarnemen
Basisstof 2. De huid 
Basisstof 3. Oren en ogen 
Basisstof 4. Zenuwstelsel 
Basisstof 5. Gedrag
Basisstof 6. Regeling
Basisstof 7. Gehoorschade 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalingsles thema 5 
Basisstof 1 t/m 3
Voorbereiden op de SO 

Slide 3 - Tekstslide

 Waarnemen


Zien, horen, ruiken, proeven en voelen:
Dit zijn de manieren waarop je waarneemt

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen prikkels 
Met je zintuig neem je waar. Je zintuigen liggen dus in je oren, ogen, neus, mond en huid

Je neemt een prikkel waar. Een prikkel is een invloed uit de natuur, een signaal. Voorbeelden van prikkels zijn geluid, licht, geur, smaak en aanraking.

Slide 5 - Tekstslide

prikkel
impuls
zintuig

Slide 6 - Tekstslide

Zintuigcellen en impulsen
In je zintuigen liggen zintuigcellen

Zintuigcellen ontvangen prikkels, dan ontstaat er een signaal (een soort elekrisch stroompje)

Je zintuigcellen zijn aangesloten op je zenuwen. Die zenuwen leiden de impulsen door naar de hersenen. Daar wordt je je bewust van de prikkel

Slide 7 - Tekstslide

Zintuigen
Alle zintuigen samen: Zintuigenstelsel

Ogen, oren, neus, mond, huid.

Slide 8 - Tekstslide

Huid = zintuig
  • Warmtezintuig (reageerd wanneer de huid iets warms aanraakt)
  • Koudezintuig (reageerd wanneer de huid iets kouds aanraakt)
  • Drukzintuig (reageerd als er op de huid gedrukt wordt)
  • Tastzintuig (reageerd op lichte aanraking van de huid)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Functies huid
  • Bescherming tegen:
  1. Ziekteverwekkers
  2. Uitdroging
  3. Straling
  • Regeling temperatuur
  1. Bloedtoevoer
  2. Zweet

Slide 11 - Tekstslide

Pijn 
Pijn neem je waar met een pijnpunt.
Dit zijn de uiteinde van je zenuwen

Je komen in je hele lijf voor.....

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

De onderdelen van het oog

Slide 15 - Tekstslide

Rondom het oog
  • Wenkbrauw => vuil en zweet tegen houden
  • Ooglid met wimpers => vuil en fel licht tegen houden
  • Pupil => opening iris, licht doorlaten
  • Iris => gekleurde gedeelte, hoeveelheid licht regelen
  • Traanklier => maakt traanvocht
  • Traanvocht => houdt oog vochtig en schoon, wordt afgevoerd naar de neusholte
  • Traanbuis => traanvocht afvoeren

Slide 16 - Tekstslide


  • Hoornvlies (doorzichtig)=> ligt over iris en pupil
  • Harde oogvlies => geeft stevigheid

Slide 17 - Tekstslide

Binnenkant oog
oogspieren: draaien ogen in richting waarin je kijkt
- deze spieren zitten vast aan het harde oogvlies

glasachtig lichaam: is het oog voor het grootste gedeelte mee gevuld

lens: zorgt ervoor dat je scherpt ziet

Ooglid: beschermt tegen fel licht. 

Slide 18 - Tekstslide



In het netvlies:

Gele vlek:
Met zintuigcellen hierin kun je het scherpst zien

Als je naar iets kijkt komt licht vooral op gele vlek

Blinde vlek:
Oogzenuw gaat hier het oog uit

Slide 19 - Tekstslide

Werking oog

Slide 20 - Tekstslide

Oren
Oorschelp vangt trillingen (geluid) op -> gehoorgang -> trommelvlies (gaat trillen) -> trommelholte (met gehoorbeentjes) -> slakkenhuis (met zintuigcellen, hierin ontstaan impulsen) -> gehoorzenuw -> hersenen

Oorsmeerkliertjes - maken oorsmeer

Slide 21 - Tekstslide

Buis van Eustachius - (in trommelholte) verbindt trommelholte met keelholte, gapen/slikken; gaat ie open

Slide 22 - Tekstslide

Binnenkant oog
wand oog: harde oogvlies, vaatvlies en netvlies (op die volgorde van buitenste naar binnenste laag)

vaatvlies: zitten bloedvaten in 

netvlies: hierin liggen zintuigcellen en hier ontstaan impulsen
- via oogzenuw naar de hersenen

Slide 23 - Tekstslide

Bouw zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.


Slide 24 - Tekstslide

Centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de ruggenmerg en de hersenen


Slide 25 - Tekstslide

De weg van impulsen

Impulsen die via de zenuwcellen ontstaan worden via zenuwen naar het ruggenmerg gebracht en uiteindelijk naar de hersenen. 

Slide 26 - Tekstslide

Werking van het zenuwstelsel
Prikkel komt binnen bij een zintuig. De zintuigcel zet dit om tot een impuls.
Via de zenuwen -> hersenen. 
De hersenen nemen het waar (je wordt bewust) en geven een impuls af aan je spieren en klieren (je reageert)

Slide 27 - Tekstslide

Functie zenuwstelsel
Zenuwstelsel 2 functies:
- verwerken van de impulsen die van zintuigen afkomen
-regelen van de werking van spieren en klieren
Klier= een orgaan die bepaalde stoffen maakt (zweetklier, talgklieren of speekselklieren)

Slide 28 - Tekstslide

belangrijke termen
gedrag
handelingen
gedragsketen
prikkel
respons
motivatie

Slide 29 - Tekstslide

Dierengedrag
In het volgende filmpje gaan we kijken naar het gedrag van dieren. 

Slide 30 - Tekstslide


Wat is gedrag?

Gedrag is alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
Gedrag wordt veroorzaakt door prikkels

Slide 31 - Tekstslide

gedragsketen
Mensen en dieren hebben altijd een stappenplan voor hun gedrag. Zo een stappenplan noem je een gedragsketen. Een voorbeeld:

Slide 32 - Tekstslide

Waar komt gedrag vandaan?
Gedrag is een reactie is op een inwendige of uitwendige prikkel.

Prikkel -> impuls -> respons

Slide 33 - Tekstslide

inwendig/uitwendig
alles en iedereen leert, altijd. gedrag kun je dus ook leren. denk aan een hond die je traint. denk aan leren eten met mes en vork of stokjes.
soms is bepaald gedrag er al vanaf de geboorte. dit komt door erfelijke factoren, want niemand heeft het ze aangeleerd. eten als je honer hebt bijvoorbeeld heeft niemand je geleerd, dat kon je al.

Slide 34 - Tekstslide

Respons
reactie op een prikkel die je zichtbaar wordt als gedrag.

Bijv. een telefoon oppakken als je de telefoon over hoort gaan.

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Hoe onderzoek je gedrag?
Deze handelingen kunnen we in een tabel zetten. Zo'n tabel noemen we een ethogram. Hieronder zie je een voorbeeld van een ethogram. 
Links zet je de handeling neer. Bij elke handeling 
bedenk je een passende afkorting. Deze komt in de
middelste rij. De omschrijving (uitleg) van de 
handeling komt rechts. 

Maak nu een ethogram van jouw 5 handelingen. 
Maak hier een foto van en lever hem in op de 
volgende dia.

Slide 37 - Tekstslide

hormonen
het zenuwstelsel werkt samen met het hormoonstelsel. Hormonen zijn stoffen die organen aansturen. 

hormomen worden gemaakt in de hormoonklieren

Slide 38 - Tekstslide

bloedsuikerspiegel
glucose is suiker. 
glucose wordt gemaatk door planten en gebruikt door mensen voor energie.
na het eten wordt via de dunne darm glucose opgenomen en komt dan in je bloed. De hoeveelheid glucose in je bloed noemen we bloedsuikerspiegel.

de bloedsuikerspiegel mag niet te hoog zijn of te laag dit wordt geregeld door hormonen uit de alvleesklier

Slide 39 - Tekstslide

alvleesklier
in de alvleesklier liggen de eilandjes van langerhans. Dit is een groep cellen die glucagon en insuline produceren als hormoon.

insuline wordt gemaakt bij een te hoge bloedsuiker en glucagon bij een te lage bloedsuiker

Slide 40 - Tekstslide

terugkoppeling

Slide 41 - Tekstslide

adrenline
adrenline wordt gemaakt in de bijnieren (boven de nieren).

Adreline komt vrij als je bang of boos bent. het zorgt ervoor dat je bloedsuiker stijgt.

Slide 42 - Tekstslide

  • Het kleinste botje van je lichaam zit in je oor, de stijgbeugel





  • oren groeien 1 cm in 50 jaar

Slide 43 - Tekstslide

Geluiden zijn trillingen van de lucht

Slide 44 - Tekstslide

!!!!!

Slide 45 - Tekstslide

Geluiden vanaf 80 decibel kunnen leiden tot gehoorschade!

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Tekstslide

Waaruit bestaat de opperhuid?
A
Hoornlaag en lederhuid
B
Hoornlaag en kiemlaag
C
Kiemlaag en lederhuid
D
Lederhuid en onderhuidsbindweefsel

Slide 49 - Quizvraag

De functie van de kiemlaag is
A
nieuwe huidcellen maken
B
je lichaam warm houden
C
je lichaam beschermen tegen uitdroging

Slide 50 - Quizvraag

In welke huidlaag liggen zweetklieren?
A
onderhuids bindweefsel
B
hoornlaag
C
lederhuid
D
kiemlaag

Slide 51 - Quizvraag

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
Nat houden van de huid
B
Soepel houden van de huid
C
Afkoeling van de huid
D
Heel veel zweten

Slide 52 - Quizvraag

Als je lichaamstemperatuur te hoog is, dan neemt de doorbloeding ....
A
af
B
toe

Slide 53 - Quizvraag

Een brandwond moet je....
A
koelen met lauw water
B
insmeren met zalf

Slide 54 - Quizvraag