L17 Regionale taalvariatie

L17: Regionale taalvariatie
Pag. 198
pag. 198
1 / 73
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 73 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

L17: Regionale taalvariatie
Pag. 198
pag. 198

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen ze  juist mee?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Welke dialecten ken je nog?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

 Dialecten in Vlaanderen: 4 grote kerngebieden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Welke dialectwoorden gebruik jij veel?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Taalregister
formeel    ><    informeel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oef. 1
  • Het bovenste gedeelte van zijn kledij is formeel. 
  • Het onderste deel is duidelijk informeel.
pag. 198

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak oef. 2, 3 en 4
pag. 198
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oplossing oef. 4
Doelpubliek:
  • > twintigers
Reden:
  • Het taalgebruik is te moeilijk voor kinderen; alle andere groepen zullen de boodschap begrijpen. 
  • Voor oudere volwassenen is het taalgebruik te informeel; jongeren kun je met 'je' aanspreken. 
  • De woordspeling' Draag jij je boompje bij', het verkleinwoord 'betaallinkje' en 'Natuurpunters' passen beter bij twintigers dan bij andere leeftijden.
pag. 199

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de onthoudkader aan 
timer
1:00
pag. 199

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfoefening_taak
Vraag 6: beeldfragment 'Dealen met je accent'

  • Neem notities tijdens het kijken.
  • a. Vat de inhoud samen. (minstens 5 zinnen)
  • b. Beantwoord de vraag. (minstens 3 zinnen)
pag. 199

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal verandert
  • Bekijk het fragment (2x)
  • Neem notities
  • Beantwoord de vragen 1 en  2
pag. 200

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1: oplossing
a. Wie komt er aan het woord?
  • Ton van den Berg en Sterre Leufkens
b. Wat is de centrale vraag?
  • Zal het Utrechtse dialect verdwijnen?
c. Wat is de hoofdgedachte?
  • Het Utrechtse dialect zal verdwijnen, maar dat geldt voor alle Nederlandse dialecten.



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1: oplossing
d. Welke argumenten worden gegeven?
  • De vele nieuwe mensen die in Utrecht komen wonen.
  • Ouders hebben het dialect bewust niet meer doorgegeven aan hun kinderen; ze vinden het beter om AN te spreken.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Denk je dat de situatie in Vlaanderen anders is?
ja
neen

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou het verschil kunnen zijn tussen taal, dialect en een accent?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen taal dialect, accent?

  • Lees de tekst aandachtig.
  • Onderstreep definities van taal , dialect en accent.
  • Vergelijk met je buur.
  • Klaar? Oef. 6
pag. 201
timer
8:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oplossing oef. 6

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de onthoudkader aan
afkomst, verdrongen, Standaardnederlands, dialect, dialecten, gebied, taal, accent, woordenschat, negentiende, klanken, standaardtaal, aanzien, dom/lomp/boers, AN, AN, streek , kinderen, afwijken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pag. 202

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalgebruik in Vlaanderen
pag. 203

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pag.203

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Flip Kowlier
Slongs Dievanongs
Zwanger Guy

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalvariatie
  dialect                   -             tussentaal             -          standaardtaal               
informeel
informeel
formeel
Antwerps, Kempisch, West-Vlaams ...
Algemeen Nederlands of Standaardnederlands
><
omgangstaal

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik praat thuis in mijn (moeder)taal ...

dialect
tussentaal
standaardtaal

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het fragment van Het lichaam van Coppens
Groep 1: Sam
Groep 2: Rob
Groep 3: Andy

-> Noteer de dialectwoorden die ze gebruiken, zo nauwkeurig mogelijk.
pag. 203

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pag. 203

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3b. Wat valt je op? Welke typische elementen vallen op?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pag. 204
Tussentaal

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het fragment van Wat Als?
Bestudeer de 'buurvrouw'. Wat zegt ze?

-> Noteer de dialectwoorden die ze gebruikt zo nauwkeurig mogelijk.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dialect

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de onthoudkader aan
informele, informele, dialectklanken, standaardtaal, dialecten, dialectwoorden, tussentaal, Algemeen Nederlands
pag. 205

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oef 6: Dialect of tussentaal?
Onderstreep typische taalkenmerken van beide varianten.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) 'Ebde nog een tas koffie voor mij?
2) Edde nog een sjat kaffe veu maai?
A
1) dialect 2) tussentaal
B
1) tussentaal 2) dialect

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1) 'Eje joen kannesjëëre nie bie?
2) 'Ebde uwen boekentas nie bij?
A
1) dialect 2) tussentaal
B
1) tussentaal 2) dialect

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1) Ge waart nog een klein manneke.
2) Hie woart nog e kleen vintje.
A
1) dialect 2) tussentaal
B
1) tussentaal 2) dialect

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1) 'k En men 'uus gelemoal 'eringericht.
2) Ik 'eb mijn 'uis 'elemaal 'eringericht.
A
1) dialect 2) tussentaal
B
1) tussentaal 2) dialect

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1) 'Kan 'em nie' goe' meer volgen.
2) 'Kan 'em nie' goe' me volgen, wi.
A
1) dialect 2) tussentaal
B
1) tussentaal 2) dialect

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing oef. 6

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra bundel

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de video van Zomerschool Vlaanderen en beantwoord de vragen.



Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

(01:10 - 04:00)
Weetjes taalvariatie
a. taalvariant -> een manier waarop je spreekt.
b. probleem met dialect -> niet iedereen kan je verstaan
d. tussentaal -> spreek je met vrienden of je lief

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stutje, stutte, stuute
boke
botterham
boke/ bauterham/snei
stutje/ stutte
/boot
c.
bôtram/ snee

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welk dialect spreekt Tijs Vanneste?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een synoniem voor:
1) kemping 2) taloor

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt een 'nieuw' woord opgenomen in het woordenboek?

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat vindt Flip Kowlier over het verdwijnen van het dialect?

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tourist LeMC
Raymond van het Groenewoud
tussentaal
Limburgs
Standaardtaal
Brussels
Antwerps 

Slide 59 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra
Taalcharter VRT

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst.
Duid moeilijke woorden aan.
Beantwoord nadien de volgende vragen.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

moeilijke woorden verklaren
(woorden.org)

Slide 62 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

a) Wat is het doel van de VRT?

Slide 63 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

b) In welke context mag er afgeweken worden van de afspraak dat het gebruik van Standaardnederlands verplicht is?

Slide 64 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

c) Waarom zouden de afspraken voor fictie anders zijn dan die voor non-fictie volgens jou?

Slide 65 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

d) Waarom is volgens jou de afspraak voor Ketnet-programma's anders dan die voor volwassen fictie?

Slide 66 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra
Taalnorm en taalgebruik

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst.
Duid moeilijke woorden aan.
Beantwoord de vragen: a en b. 

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

moeilijke woorden verklaren
(woorden.org)

Slide 69 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een definitie voor:
a) taalnorm
b) taalgebruik

Slide 70 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een goede (examen)vraag zijn over deze les?

Slide 71 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Taak_ Spreekoefening

  • De opdrachtomschrijving vind je in Google Classroom terug.
  • Lees de instructie en evaluatiematrix goed door.
  • Bereid dit goed voor, oefen dit meermaals in.
  • Verzorg je filmpje.

  •  Indienen tegen _______



Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 73 - Link

Deze slide heeft geen instructies