Samenvatting chapitre 2

Samenvatting chapitre 2
Toetsstof chapitre 2
Vocabulaire A + B + E + F (page 86 + 87) : NL --> Fr + Fr --> NL
Prases-clés (page 88) : Fr --> NL
Grammaire à / de + bepaald lidwoord (page 89)
Grammaire regelmatige werkwoord -ir (page 89)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting chapitre 2
Toetsstof chapitre 2
Vocabulaire A + B + E + F (page 86 + 87) : NL --> Fr + Fr --> NL
Prases-clés (page 88) : Fr --> NL
Grammaire à / de + bepaald lidwoord (page 89)
Grammaire regelmatige werkwoord -ir (page 89)

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu fais le weekend?
Qu'est-ce que tu aimes faire?
Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire?
Pourquoi tu aimes ça?
Le weekend j'aime aller au cinéma
J'aime faire du sport
Je déteste ranger ma chambre
parce que c'est super

Slide 2 - Sleepvraag

Finir
Er zijn regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir. 
Als je deze twee letters weghaalt, dan houd je de stam over. 
Achter de stam plak je de uitgang. 

Slide 3 - Tekstslide

Vervoegen
Je (finir - ir + is) finis
tu (finir - ir + is) finis
il / elle / on (finir - ir + it) finit
nous (finir - ir + issons) finissons
vous (finir -ir + issez) finissez
ils / elles (finir - ir + issent) finissent

Slide 4 - Tekstslide

On va au cinéma. Quel film est-ce que vous (choisir)?

Slide 5 - Open vraag

Nous (choisir) un film captivant

Slide 6 - Open vraag

Alex et théo (choisir) toujours un film captivat

Slide 7 - Open vraag

Et toi? Tu (choisir) quel film?

Slide 8 - Open vraag

Je (choisir) le nouveau film avec Omar Sy

Slide 9 - Open vraag

Passé composé
De passé composé bestaat uit een hulpwerkwoord (avoir = hebben) en een voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord  : Hele werkwoord - ir + i
Choisir --> Choisi
Finir --> fini

Slide 10 - Tekstslide

j'
Tu
Il / elle / on
Nous
Vous
Ils / Elles
ont
as
avez
avons
ai
a

Slide 11 - Sleepvraag

J'ai gardé mes cousines, mais elles (grandir, passé composé)

Slide 12 - Open vraag

Pierre (obéir, passé composé) très bien

Slide 13 - Open vraag

Nous (finir, passé composé) nos devoirs

Slide 14 - Open vraag

à + bepaald lidwoord
Het Franse voorzetsel à betekent: in, naar, op, bij...
Als à wordt gevolgd door le of les wordt het samengevoegd tot één woord
à + le = au
à + les = aux

Slide 15 - Tekstslide

De + bepaald lidwoord
Het Franse voorzetsel de betekent : van
Als het wordt gevolgd door le of les wordt het samengevoegd tot één woord:
de + le = du
de + les = des

Slide 16 - Tekstslide

Je vais _____ concert de stromae
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 17 - Quizvraag

Je mange ______ maison ce soir
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 18 - Quizvraag

Je vais retrouver mes copains _____ entrée
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 19 - Quizvraag

Ce film est le choix _____ copains
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 20 - Quizvraag

Le nom ____ café est Le petit prince
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 21 - Quizvraag

Quel est le nom ____ artiste?
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide