K3 21-11-2023

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Recap
What did you learn in the last lesson?

Slide 2 - Tekstslide

Goal
At the end of this lesson, you can use grammar topic both, each, all , every and none correctly.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Tekstslide

Grammar
Both
Both betekent beide of allebei. 
You use both by two people,animals and things
After both  the noun (zelfstandig naamwoord) is plural (meervoud)
Example: Emma feeds both cats at the same time.
                   Both singers received an award.

Slide 4 - Tekstslide

Each
You use Each (elke) by two people,animals and things
After each the noun (zelfstandig naamwoord) is singular(enkelvoud).

Example: She wore bracelets on each arm.
                    The trainer gave each dog a treat

Slide 5 - Tekstslide

All/ Every/None
You use all(alle/allemaal), every (iedere) of none
(geen/niet één) by three or more people,animals and things.

Slide 6 - Tekstslide

Let op
Each gebruik je om nadruk te leggen op
individuele dingen.
Every gebruik je om nadruk te leggen op
het geheel.

Slide 7 - Tekstslide

Controlevragen
Wanneer gebruik je both?
A
bij 3 of meer personen, dieren en dingen
B
bij 2 personen, dieren en dingen
C
c.
D
d.

Slide 8 - Quizvraag

Controlevragen
In welke vorm moet de zelfstandig naamwoord zijn na each?
A
enkelvoud
B
meervoud
C
c.
D
d.

Slide 9 - Quizvraag

Exercise
What: page 65 exercise 25 and 26 
How: Work individually
Time: 15 mins

Slide 10 - Tekstslide

Nabespreking
Oefening 25 en 26 corrigeren 

Slide 11 - Tekstslide

Closing
Did we achieve our goal?

Slide 12 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 13 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 14 - Open vraag