3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld

3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld


6. Regenten en Vorsten
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld


6. Regenten en Vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom Nederland in de 17e eeuw een rijk land werd

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Vragenlijst
- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Herhalingsvragen 3.2 
- Zelfstandig werken 
- Tijd over? Video 

Slide 3 - Tekstslide

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet de manier van denken waarbij de mens centraal staat?
A
Renaissance
B
Humanisme
C
Reformeren
D
Hervorming

Slide 5 - Quizvraag

In 1517 timmerde Maarten Luther zijn 95 punten van kritiek op de kerk op een kerkdeur. In deze 95 stellingen stonden drie belangrijke punten van kritiek die Luther had op de kerk. Welke punten waren dit?
A
De kerk had teveel macht over de relatie tussen mannen en vrouwen
B
Luther had kritiek op de verkoop van aflaten
C
Luther had kritiek op de rijkdom van de kerk.
D
Luther vond dat de bijbel vertaald moest worden in meerdere talen zodat de mensen de bijbel konden lezen

Slide 6 - Quizvraag

Wat was de naam van een bestuurder van een gewest in Nederland?
A
Landvoogd
B
Landheer
C
Stadhouder
D
Burgemeester

Slide 7 - Quizvraag

Versleep de kaarten van Amsterdam in de juiste tijdsvolgorde over de groei van Amsterdam ten tijden van de Gouden Eeuw.

Slide 8 - Sleepvraag

Hagenpreken zijn?
A
Kerkdiensten in een gebouw
B
Kerkdiensten in de buitenlucht
C
Preken onder een heg
D
Kerkdiensten onder een heg

Slide 9 - Quizvraag

Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 10 - Quizvraag

Einde vragen! Chromebooks mogen dicht 

- Vragenlijst
- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Herhalingsvragen 
- Zelfstandig werken 3.2 
- Tijd over? Video 

Slide 11 - Tekstslide

Amsterdam: stapelmarkt van de wereld
Hoe? 
Begin: Klimaatverandering

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Stadsuitbreiding en verstedelijking
- Rijk en arm 
- Centrum 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Pakhuizen
Goederen werden opgeslagen om daarna verkocht te worden (stapelmarkt)

Slide 17 - Tekstslide

Wisselbank/
 Beurs
  • Wisselbank: plaats  voor transacties in geld
  • Beurs: op de Beurs kochten en verkochten kooplieden hun goederen. 

Slide 18 - Tekstslide

Wisselbank (hier kwam later het stadhuis)
Beurs van Amsterdam

Slide 19 - Tekstslide

Antwerpen
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)

  • Oorlog is niet altijd slecht voor de handel

  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelschepen wijken uit naar Amsterdam
  • Angst, religie, geld en netwerken 

Slide 20 - Tekstslide

Oorzaken van Gouden Eeuw

Slide 21 - Tekstslide


- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Herhalingsvragen 
- Zelfstandig werken 3.2 
- Tijd over? Video 

Slide 22 - Tekstslide

Welk-woord-weg
Welk woord in het rijtje hoort er niet bij?
Klaar? Op de hoek van je tafel leggen en beginnen met het maken van 3.2


timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

 

- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Herhalingsvragen 
- Zelfstandig werken 3.2 
- Tijd over? Video 

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord past niet bij stapelmarkt?


A
Goederen
B
Grachtenpand
C
Verkopen
D
Marktkraam

Slide 25 - Quizvraag

Handelsgebouw waar goederen worden gekeurd en verhandeld.
A
Wisselbank
B
Koopmansbeurs
C
Stapelmarkt
D
Begijnhof

Slide 26 - Quizvraag

Het tijdelijk opslaan van producten wordt .......... genoemd.
A
Stapelmarkt
B
Handelskapitalisme
C
Beurs
D
Wisselbank

Slide 27 - Quizvraag

Stapelmarkt
A
Inkopen, opslaan en verkopen
B
Importeren en opslaan
C
verkopen,opslaan en inslaan
D
exporteren en opslaan

Slide 28 - Quizvraag


De moedernegotie
A
was het pasgeboren kind van de prins.
B
was de stapelmarkt in Amsterdam.
C
was de winstgevende Oostzeehandel van graan.
D
was de driehoekshandel.

Slide 29 - Quizvraag

Een stapelmarkt is:
A
Een markt waar producten in stapels worden aangeboden
B
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om verhandeld te worden
C
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om te laten vergaan.
D
Een markt waar producten worden verhandeld.

Slide 30 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met 'de beurs'?
A
Het gebouw waar kooplieden hun geld konden inwisselen om te handelen.
B
Het gebouw waar zeevaarders konden rusten voor een nieuwe tocht.
C
Het gebouw waar alle handelsspullen opgeslagen werden.
D
Het gebouw waar kooplieden samen komen om handel te drijven.

Slide 31 - Quizvraag


- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Herhalingsvragen 
- Zelfstandig werken 3.2 
- Tijd over? Video 

Slide 32 - Tekstslide

Zelfstandig werken
timer
10:00
Rood: Stilte, geen vragen 
Oranje: Stilte, steek je hand op om vragen te stellen 
Groen: Rustig overleggen mag, hand opsteken om vragen te stellen

Slide 33 - Tekstslide

Einde vragen! Chromebooks mogen dicht 

- Herhalingsvragen 
- Uitleg 3.2 
- Welk woord weg werkblad 
- Zelfstandig werken 3.2 
- Tijd over? Video 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video