3.1 - 3.3 oefentoets

Peter heeft in zijn verslag de hypothese, resultaten en conclusie verwerkt. Welke onderdelen mist hij nog en op welke volgorde?
A
Probleemstelling-Benodigdheden-Experiment
B
Probleemstelling-Experiment-Benodigdheden
C
Experiment-Benodigdheden
D
Benodigdheden-Experiment
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Peter heeft in zijn verslag de hypothese, resultaten en conclusie verwerkt. Welke onderdelen mist hij nog en op welke volgorde?
A
Probleemstelling-Benodigdheden-Experiment
B
Probleemstelling-Experiment-Benodigdheden
C
Experiment-Benodigdheden
D
Benodigdheden-Experiment

Slide 1 - Quizvraag

Wat houdt chemisch voedselbederf in?
A
Dat er bijv. stukjes plastic in voedsel zitten
B
Dat er bijv. hormonen in voedsel zitten
C
Dat er bijvoorbeeld bacteriën in voedsel zitten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 2 - Quizvraag

Een schimmel kan zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een bacterie gaat zich ongeslachtelijk voortplanten als de omstandigheden ongunstig zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een hypothese?
A
De onderzoeksvraag
B
Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Het resultaat van een onderzoek
D
Het werkplan van een onderzoek

Slide 5 - Quizvraag

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar

Slide 6 - Quizvraag

Is botulisme (een ziekte veroorzaakt door botuline gif afkomstig van een bacterie die dit in je darmkanaal produceert) een voedselinfectie of een voedselvergiftiging? Of allebei? Of geen van beide?
A
Een voedselinfectie
B
Een voedselvergiftiging
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Even checken:
een virus is...
A
een soort bacterie
B
een pakketje DNA of RNA met een eiwitmantel
C
geen organisme
D
een kloon

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een celmembraan?
A
laagje vet- en eiwitmoleculen om de vacuole
B
laagje vet- en eiwitmoleculen om de kern
C
laagje vet- en eiwitmoleculen om de cel

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er altijd bij diffusie?
A
deeltjes trekken elkaar aan
B
deeltjes verspreiden zich zo goed mogelijk
C
deeltjes verplaatsen zich door een celwand
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

Wat is osmose?
A
Het passeren van een stof, bijv. zuurstof
B
Het passeren van een stof, bijv. water
C
Het passeren van de stoffen zuurstof en water
D
Het passeren van opgeloste stoffen

Slide 11 - Quizvraag

wat is turgor?
A
druk van de cel tegen de celwand
B
druk van de celwand tegen de cel
C
druk van de celmembraan tegen de celwand
D
druk van de celwand tegen de vacuole

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer treedt plasmolyse op in een plantaardige cel?
A
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof hoger is
B
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof lager is
C
Als de osmotische waarde van extracellulaire vloeistof gelijk is aan de cel

Slide 13 - Quizvraag

Passief transport van deeltjes (diffusie en gefaciliteerde diffusie) is altijd....
A
met de concentratiegradiënt mee (van hoog naar laag)
B
tegen de concentratiegradiënt in (van laag naar hoog)

Slide 14 - Quizvraag

osmose is een vorm van
A
actief transport
B
passief transport

Slide 15 - Quizvraag