Thema 5 - les 10 - woordenschat internet

lesdoel
Ik leer woorden bij het blok internet. en ik leer
 hoe je de betekenis van een onbekend woord kunt ontdekken.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

lesdoel
Ik leer woorden bij het blok internet. en ik leer
 hoe je de betekenis van een onbekend woord kunt ontdekken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekenen de woorden
de elektronische snelweg
A
de online bezorgdienst
B
de link
C
de chatfunctie
D
het internet

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekenen het woord
de homepage
A
de eindpagina na een review
B
de startpagina van een chatrobot
C
de overzichtspagina van een game
D
de startpagina van een website

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
in tegenstelling tot
A
Niet hetzelfde als, anders dan was gedacht.
B
Niet hetzelfde als, maar eigenlijk toch wel leuk.
C
Niet tevreden tot het wel gelukt is.
D
Precies hetzelfde als, zoals al werd verwacht.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
virtueel
A
Iets wat echt bestaat of echt aanwezig is.
B
Iets wat niet echt bestaat of niet echt aanwezig is.
C
Iets wat niet echt bestaat, maar wel echt aanwezig is.
D
Iets wat echt bestaat, maar niet echt aanwezig is.

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
bijbehorend
A
Iets dat er nooit bij hoorde of bij paste.
B
Iets wat er niet bij hoort of er niet bij past.
C
Iets dat er ooit bij hoorde of erbij paste.
D
Iets wat erbij hoort of erbij past.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
surfen
A
Zoeken op internet zonder een vast plan.
B
Voor het eerst inloggen op een pagina.
C
Gamen op internet met andere mensen.
D
Informatie toevoegen op een website.

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
het netwerk
A
De verbinding tussen veel computers.
B
De verbinding van jouw computer met de wifi.
C
De verbinding tussen verschillende websites.
D
De verbinding tussen de satellieten en de aarde

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
onbewust
A
Iets doen of voelen terwijl je er over nadenkt.
B
Iets niet doen of voelen terwijl je er over nadenkt.
C
Iets doen of voelen zonder erbij na te denken.
D
Iets doen of voelen omdat iemand dat heeft gezegd.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
online
A
het netwerk
B
de website
C
op internet
D
de computer

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekenen de woorden
het computervirus
A
Iets wat je elk jaar aan je computer moet geven om hem te updaten.
B
Een programma dat zorgt dat je veilig kunt werken op je computer.
C
Een programma dat bestanden op je computer verandert en kapot maakt.
D
Iets waar oudere computers last van krijgen als je ze niet vaak genoeg update.

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt in de zin?

Het DNA is per ... verschillend.
A
individueel
B
individu
C
incident
D
indirect

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt in de zin?

Via deze ... kom je bij de aanmeldpagina.
A
link
B
rechts
C
links
D
recht

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt in de zin?

Voor mijn typecursus plak ik stickers op het ....
A
beeldscherm
B
netwerk
C
printer
D
toetsenbord

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het rode woord?

De nieuwe klassenfoto staat op de site van de school.
A
de link in een nieuwsbrief
B
de chatfunctie van een service
C
de homepage van een website
D
de pagina op internet

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het rode woord?

Kun je de tekst op het beeldscherm iets vergroten?
A
Onderdeel van een elektronisch apparaat waarop het beeld zichtbaar is.
B
Onderdeel van een elektronisch apparaat waarmee je het op afstand kunt besturen.
C
Onderdeel van een elektronisch apparaat waarmee je kunt opladen.
D
Onderdeel van een elektronisch apparaat dat licht geeft.

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt in de zin?

Het papier van de ... is op.
A
link
B
site
C
computer
D
printer

Slide 17 - Quizvraag

aan het werk
Taal les 10, blz 16

Maak alle opgaven

Slide 18 - Tekstslide