Doelgroep en distributie

• Economie & Ondernemen
• Beroepsopleiding

Klassenopstelling

Startopdracht

Een klant levert een kortingsbon in. Ze heeft een artikel uitgezocht met een normale verkoopprijs van € 18,00.

De kortingsbon bedraagt 25%. Hoeveel moet de klant betalen?

€ ………………….

Noteer de berekening: …………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………

Lesprogramma: leerdoelen

• Herhalen lesstof: weten en begrip (toepassen)
• Doelgroep en distributie (AmeRijck H3)
• Wachtopdracht AmeRijck (commercieel) opdracht 3.4
• Verkoopgesprek (uitgedeelde opdracht)

Doelgroep

• Groep van mogelijke klanten met dezelfde kenmerken waarop een organisatie zich richt bijv.
• Leeftijd
• Behoeften
• Koopkracht

Distributie

Distributie is de manier waarop de artikelen op de goede plaats terecht komen.

Een distributiekanaal bestaat uit de schakels die een eindproduct doorloopt van producent naar consument. 

• Producent = fabrikant
• Consument = particulier

Directe distributie

1. Fabrikant 
2. Consument

Indirecte distributie

1. Fabrikant 
2. Groothandel
3. Detailhandel
4. Consument

Belangrijkste verschil!

Detailhandel:

De ondernemingen die goederen rechtstreeks aan de consument verkopen. 

Groothandel:

Ondernemingen die tussen de fabrikant en de detailhandel of

horecaondernemingen zitten. De groothandel is niet bedoeld voor verkoop aan

particulieren.

Lees tekstbron 53

Het is belangrijk dat je de doelgroep van je winkel weet. Hoe kan je bijvoorbeeld doelgroepen indelen? Ik noem één voorbeeld "op leeftijd". Noem jij er nog eens drie.

Lees tekstbron 74

1. Wat wordt bedoeld met een distributiekanaal? 
2. Leg het verschil uit tussen directe en indirecte distributie.

Productkennis:

Praktisch

Commercieel

Technisch

Uitleg hoe je het artikel moet gebruiken en onderhouden

Kleur

Modellen

Prijs

Weten hoe een artikel werkt

Elektrische apparaten

Winstmarge

Voorraad

Klachten

Fasen verkoopgesprek

1. Ontmoetingsfase
2. Overtuigingsfase
3. Afrondingsfase

Ontmoetingsfase
Wat doet de klant?
Wat doe de verkoper?
Wat zeg je?

Overtuigingsfase
Wat doet de klant?
Wat doe de verkoper?
Wat zeg je?

Afrondingsfase
Wat doet de klant?
Wat doe de verkoper?
Wat zeg je?

Lees tekstbron 43

Verkopers kennen drie soorten artikelkennis; praktische artikelkennis, technische artikelkennis en commerciële artikelkennis. Geef een voorbeeld van commerciële artikelkennis en van praktische artikelkennis. 

Wij moeten ons meer gaan richten op een groep consumenten die een doordachte koopbeslissing neemt. Hiervoor plaatsen wij bij veel artikelen informatieborden met uitgebreide productinformatie, bijvoorbeeld over het energieverbruik.

Welke koopgedrag hoort bij deze groep consumenten?

A. Emotioneel koopgedrag

B. Impulsief koopgedrag

C. Rationeel koopgedrag

Wat heb je vandaag geleerd?