Een verkoopgesprek voeren_les02

LSD staat voor
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

LSD staat voor

Slide 1 - Open vraag

Kan ik u helpen? is
A
een gesloten vraag.
B
een open vraag

Slide 2 - Quizvraag

Vindt u deze jas mooi? is een
A
open vraag.
B
gesloten vraag

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer je een mooi cadeautje koopt omdat je moeder jarig is, is er sprake van
A
koopgedrag
B
een koopbehoefte
C
een koopmotief
D
alle drie is waar

Slide 4 - Quizvraag

Een duurdere telefoon kopen dan je eigenlijk nodig hebt, is
A
rationeel koopgedrag.
B
emotioneel koopgedrag.

Slide 5 - Quizvraag

Tekstbron 4.11 LSD
Om precies te weten wat een ander wil, bijvoorbeeld een klant, maak je gebruik van de LSD-gesprekstechniek: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.

Luisteren
Je past de regels van actief luisteren toe.
Als je actief luistert, richt je je helemaal op het verhaal van de ander. Je probeert je gesprekspartner te begrijpen. Je laat hem merken dat je goed naar hem luistert. Ook moedig je hem aan om door te praten. Jouw eigen mening bewaar je.

Samenvatten
Je vat in een paar woorden samen wat de ander jou verteld heeft. Dit is iets anders dan het herhalen dat je al bij het actief luisteren gedaan hebt. De samenvatting maak je in je eigen woorden over een iets groter stukje van het verhaal.

Doorvragen
In een verhaal zitten vaak onvolledige of onduidelijke stukjes. Die kun je verhelderen met een gerichte vraag.


Slide 6 - Tekstslide

Tekstbron 4.11 Gesloten en open vragen
Gesloten vragen stellen
Gesloten vragen zijn vragen waarop je alleen ‘ja’ of ‘nee’ kunt antwoorden. Deze vragen zijn handig als je snel een antwoord wilt. Nadeel is dat je er niet veel informatie door krijgt. En het gesprek is snel afgelopen. Om een gesprek te voeren kun je beter open vragen gebruiken.

Open vragen stellen
Open vragen zijn vragen waarop iemand uitgebreid kan antwoorden (niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’). Deze vragen beginnen meestal met ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’, ‘waarom’ of ‘hoe’. Open vragen zijn handig als je veel informatie van iemand wilt krijgen

Slide 7 - Tekstslide

Een verkoopgesprek
  1. kennis over een product
  2. koopbehoefte 
  3. koopmotieven
  4. koopgedrag- emotioneel en rationeel

Slide 8 - Tekstslide

Tekstbron 4.2. koopbehoefte, koopmotieven en koopgedrag
De koopbehoefte is de behoefte van mensen om iets te kopen. Dat kan iets zijn wat zij nodig hebben om te kunnen leven of overleven (zoals drinken, eten of een huis), maar ook iets wat ze graag willen hebben (zoals parfum, een e-reader of andere luxe producten).
Een verkoper moet de koopbehoefte van de klant achterhalen. In de verkoop kun je dat doen door iemand in de winkel het volgende te vragen: ‘Waar bent u naar op zoek?’. 

Een koopmotief is een reden waarom iemand iets wil kopen. Zoals veiligheid, liefde, status of milieu.

Koopgedrag is de manier waarop mensen besluiten om iets kopen. Dat kan online of in een winkel, snel of langzaam en met hun verstand of hun gevoel.
Als mensen met hun verstand kopen, noem je dat rationeel koopgedrag (ratio = rede, verstand). Als mensen met hun gevoel kopen, noem je dat emotioneel koopgedrag (emotie = gevoel). Iemand die bijvoorbeeld een iPad koopt omdat hij dat een mooi apparaat vindt (en niet omdat hij die voor het werk nodig heeft), koopt met zijn gevoel (emotioneel).

Slide 9 - Tekstslide

delen-denken-uitwisselen
Blz. 16 opdracht 16 en 17

Slide 10 - Tekstslide

Tekstbron 4.3 Kennis over een product
Alles wat de verkoper over een artikel weet, noem je artikelkennis. Er zijn drie vormen van artikelkennis: 
Praktische artikelkennis
De verkoper moet de klant kunnen uitleggen hoe je het artikel moet gebruiken en onderhouden.  Veel van de praktische artikelkennis staat op het etiket of in de gebruiksaanwijzing.  
Technische artikelkennis
Dit wil zeggen dat een verkoper weet hoe een artikel werkt, uit elkaar kan worden gehaald
,van nieuwe onderdelen moet worden voorzien, moet worden geïnstalleerd.
Commerciële artikelkennis. De verkoper weet alles van de prijs- kwaliteitsverhouding van het artikel. Hij zal kunnen uitleggen waarom het die prijs heeft.

Slide 11 - Tekstslide

delen-denken-uitwisselen
Blz 14. opdracht 12
Blz 14. opdracht 13

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht artikelkennis
Je werkt in een telefoonwinkel.
Er zijn 2 nieuwe types mobiele telefoons binnen gekomen. De IPhone 11 en Samsung S10.

Om deze te kunnen verkopen is  o.a. commerciele artikelkennis noodzakelijk.

Gebruik het werkblad artikelkennis uit de elo-studiewijzer in Magister om zo veel mogelijk commerciele artikelkennis te verkrijgen over deze 2 mobiele telefoons.
  1. Geef de kwaliteitskenmerken 1-5 sterren.
  2. Bedenk zelf nog 1 extra kwaliteitskenmerk en vul dit in in het lege vakje  in het  werkblad.
  3. Benoem ten minste 2 bronnen die je hebt gebruikt.
  4. Vul je naam en de datum in. 

Nadat het werkblad is ingevuld, delen we met elkaar de artikelkennis die je hebt verworven.

Slide 13 - Tekstslide

Delen artikelkennis
Bespreken opdracht.
Opdracht aftekenen en in portfolio.

Slide 14 - Tekstslide