Hoofdstuk 4. Gedrag - Paragraaf 4.3 Lichaamstaal

4.3 Lichaamstaal
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

4.3 Lichaamstaal

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je leert hoe mensen en dieren elkaar iets duidelijk kunnen maken;

- Je leert waardoor dieren voor hun jongen zorgen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

lichaamstaal
Simon komt thuis na een voetbalwedstrijd
Hij heeft verloren
Hoe loopt hij dan?
Hoe houdt hij zijn schouders?
Hoe houdt hij zijn hoofd?
Hoe zet hij zijn sporttas neer?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Praten met je lichaam?
Met je lichaam laten zien hoe je je voelt = lichaamstaal

Slide 6 - Tekstslide

Hoe was jullie week tot nu toe?
Geef dit aan met een emotie.

Slide 7 - Woordweb

Praten met je lichaam
Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen.
Aan de gezichtsuitdrukkingen van een mens kun je zes emoties herkennen:
  1.  vreugde
  2. verbazing
  3. afschuw
  4. woede
  5. verdriet
  6. Angst

Je kunt dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt. Dat heet lichaamstaal
.

Slide 9 - Tekstslide

Verbaal v.s. Non-verbaal
Verbaal: Uitdrukken door te praten





Non-verbaal: Uitdrukken door lichaamstaal (zonder te praten)

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Emotie opdracht
  • In de tweetallen

  • Kies de 5 emoties die je in WhatsApp het meest gebruikt.

  • Beeld om en om de emoties uit, zonder daar woorden bij te gebruiken.

Kun jij ze allemaal raden??!!

Na 8 minuten weer terug 



timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Hoe praten dieren met hun lichaam? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Dierentaal
Met hun lichaam geven de honden een boodschap af. 

Zo'n boodschap heet een signaal.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Overdreven signalen

Roepen een sterke reactie op
Zijn vaak een extra sterke prikkel

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Een voorbeeld van een inwendige prikkel is:
A
een beer
B
poep ruiken
C
honger
D
een telefoonmuziekje

Slide 21 - Quizvraag

Een uitwendige prikkel kan zijn:
A
honger
B
dorst
C
paringsdrang
D
een rode vlek

Slide 22 - Quizvraag

Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken

Slide 23 - Quizvraag

Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen door te praten
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Vertellen hoe je je voelt door te praten en te luisteren
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten

Slide 24 - Quizvraag

Baby's zijn schattig zodat:
A
Ze meer zorg krijgen van hun opvoeder
B
Ze leuker op de foto staan
C
Zodat prooidieren ze laten gaan

Slide 25 - Quizvraag

Challange (denken-delen-uitwisselen)
Wij leren allemaal een woord in gebarentaal, delen deze met onze buurman/buurvrouw en laten het dan klassikaal zien.
Barbara moet de woorden proberen te raden.

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video