8.3 - Stikstofkringloop

Hoofdstuk 8
Ecosysteem en evenwicht
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
Ecosysteem en evenwicht

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8 - Ecosysteem en evenwicht
8.1 - Energiestromen (Wk 20)
8.2 - Koolstofkringloop (Wk 21)
8.3 - Stikstofkringloop (Wk 22)
8.4 - Verandering in ecosystemen (Wk 23+24)
8.5 - Duurzaamheid (Wk 23+24)

Repetitie H7+8: Wk 25/26

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Elke week:
Les 1 - In groepen werken
Les 2 - Klassikale uitleg / werken aan opdrachten

Bij lesuitval: zelfstandig paragraaf doorwerken

Slide 3 - Tekstslide

8.3 - Stikstofkringloop

Slide 4 - Tekstslide

Les 1
In groepen: Lees de tekst van de paragraaf
Maak met je groep een poster (voorin lokaal te vinden) waarin je de stikstofkringloop uitlegt.


Slide 5 - Tekstslide

Les 2
LessonUp klassikaal
Maken opdrachten uit het boek/samenvatting

Slide 6 - Tekstslide

8.2 - Koolstofkringloop

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling 8.2
vragen

Slide 8 - Tekstslide

Welke stof maakt geen deel uit van de koolstofkringloop?
A
CO2
B
glucose
C
water
D
eiwitten

Slide 9 - Quizvraag

Welke stof hoort niet thuis in de koolstofkringloop?
A
Water (H2O)
B
Koolstofdioxide (CO2)
C
Glucose (C6H12O6)
D
Calciumcarbonaat (CaCO3)

Slide 10 - Quizvraag

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 11 - Quizvraag

Welke rol heeft het tropisch regenwoud in de koolstofkringloop voornamelijk?
A
uitstoot van koolstof
B
opslag van koolstof

Slide 12 - Quizvraag

Wat geven dieren in de koolstofkringloop door aan bacteriën en schimmels?
A
Afgevallen blaadjes
B
Verbranding
C
Dode resten en uitwerpselen
D
Fotosynthese

Slide 13 - Quizvraag

Er bestaan twee soorten koolstofkringlopen. Welke?
A
Natuurlijke en onnatuurlijke koolstofkringloop
B
Trage en snelle koolstofkringloop
C
Menselijke en dierlijke koolstofkringloop
D
Homogene en heterogene koolstofkringloop

Slide 14 - Quizvraag

8.3 - Stikstofkringloop

Slide 15 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je weet wat de rol van stikstof in bemesting is
Je kan uitleggen hoe stikstof wordt gebruikt door producenten, consumenten en reducenten
Je weet wat er met stikstofverbindingen in de bodem gebeurt

Slide 16 - Tekstslide

Stikstofverbindingen als meststof
Kunstmest gebruikt voor akkers -> zit fosfaat en stikstof in
Dit kan uit de bodem spoelen en in water terechtkomen (eutrofiëring): hierdoor groeien veel algen 

Algen in de zomer afgestorven en afgebroken -> hiervoor is zuurstof nodig
Gevolg: zuurstof verdwijnt uit het water

Slide 17 - Tekstslide

Eenvoudige stikstofkringloop
Stikstof (N) wordt ook in een kringloop doorgegeven en op die manier behouden
Producenten nemen anorganische nitraat (NO3-) op om aminozuren te kunnen maken: stikstofassimilatie
De hieruit ontstane eiwitten door consumenten gegeten
Urine en dode resten bevatten de stikstof -> komt in bodem
-> afgebroken door reducenten tot NH3 en NH4+ (ammoniak en ammonium)
Andere bacteriën maken daar eerst nitriet (NO2-) en dan nitraat (NO3-) van.

Slide 18 - Tekstslide

Ammoniak en de stikstofkringloop
Enzymen (dode cellen en reducenten) breken eiwitten af (anaeroob) tot ammoniak -> rottingsgeur

Sommige bacteriën gebruiken nitriet of nitraat om glucose te maken -> chemosynthese (chemo-autotroof)

Slide 19 - Tekstslide

Stikstof in de bodem
Nitraat (NO3-) is oplosbaar in water.
Opname door planten soms niet snel genoeg voor veelvuldig gebruik NO3-
Denitrificerende bacteriën gebruiken nitraat als brandstof (restproduct: N2 gas)
Ammonificerende bacteriën gebruiken nitraat als brandstof
(restproduct ammoniak (NH4+)
Beide anaeroob -> weinig zuurstof in bodem betekent dus veel activiteit

Slide 20 - Tekstslide

Stikstof in de bodem
Stikstofarme bodem eerst bezaaid met planten die symbiose hebben met bacteriën 
Bacteriën zitten in wortelknolletjes en zetten N2 uit lucht om in NH3 
Bacteriën gebruiken glucose van de plant, en geven NH4+ terug. 

Na onderploegen van deze planten kunnen deze worden afgebroken door reducenten -> meer beschikbare NH4+ in de bodem waar bacteriën weer NO3- van kunnen maken voor nieuwe planten

Slide 21 - Tekstslide

Vragen

Slide 22 - Tekstslide

wie kan stikstof uit de lucht halen?
A
mensen
B
bacteriën
C
planten
D
dieren

Slide 23 - Quizvraag

In de stikstofkringloop vindt in de grond een omzetting plaats van afval (dode resten van organismen) in (stikstof)mineralen. Welke organismen zorgen voor deze omzetting?
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën en schimmels

Slide 24 - Quizvraag

Afbraak van N-bevattende organische stof in ammonium en ammoniak heet...
A
nitrificatie
B
denitrificatie
C
ammonificatie
D
fixatie

Slide 25 - Quizvraag

Welke kringloop/kringlopen zijn bij eutrofiëring verstoord?
A
Koolstofkringloop
B
Stikstofkringloop
C
Koolstofkringloop en stikstofkringloop

Slide 26 - Quizvraag

De stikstofbacteriën in wortelknolletjes vormen een belangrijke schakel in de stikstofvoorziening van bepaalde klavers.
Welke bewering over de bacterie bij het omzetten van stoffen met stikstof is juist?
A
Bacterie zet anorganische stoffen om in andere anorganische stoffen
B
Bacterie zet anorganische stoffen om in organische stoffen
C
Bacterie zet organische stoffen om in anorganische stoffen
D
Bacterie zet organische stoffen om in andere organische stoffen

Slide 27 - Quizvraag

planten halen stikstof uit...
A
de lucht
B
stikstofzouten

Slide 28 - Quizvraag

Aan het werk
- Vragen uit het boek

Slide 29 - Tekstslide