GELD

WEEK VAN HET GELD
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WEEK VAN HET GELD

Slide 1 - Tekstslide

euromunten
eurobiljetten

Slide 2 - Tekstslide

euromunten
eurobiljetten

Slide 3 - Tekstslide

0,01 euro
0,10 euro
0,05 euro
0,20 euro
0,50 euro

Slide 4 - Sleepvraag

Ik heb veel geld, ik ben ......
A
goed
B
rijk
C
reik
D
slim

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kan je geld verdienen?
(Bespreek in groepjes en geef 3 voorbeelden.)

Slide 6 - Tekstslide

1. Scheidbare werkwoorden 
uitgeven
Het meisje geeft haar geld uit aan kleding. 


Het meisje ................ haar geld .............. aan kleding 


Slide 7 - Tekstslide

Ik geef mijn geld uit aan ...
(Vraag het aan je klasgenoot)

Slide 8 - Woordweb


Geld kan geen geluk kopen.


Geld kan wel geluk kopen.

Slide 9 - Tekstslide

Geld in andere landen:

Slide 10 - Woordweb

WELK GELD IN TURKIJE?
A
NAKFA
B
LIRA
C
ROEPIE
D
EURO

Slide 11 - Quizvraag

WELK GELD IN OEKRAINE?
A
GRIVNA
B
EURO
C
MARK
D
POND

Slide 12 - Quizvraag

WELK GELD IN SYRIE?
A
LIRA
B
DINAR
C
POND
D
YEN

Slide 13 - Quizvraag

WELK GELD IN ETHIOPIE?
A
KROON
B
RINGGIT
C
KUNA
D
BIRR

Slide 14 - Quizvraag

WELK GELD IN SOMALIE?
Text
A
AMERIKAANSE DOLLAR
B
EURO
C
SHILLING
D
DIRHAM

Slide 15 - Quizvraag








 
= geld dat binnenkomt








= geld dat je uitgeeft

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent: op je centen zitten
A
geld niet snel uitgeven
B
je geld onder een stoel verstoppen
C
heel veel geld hebben
D
weinig geld hebben

Slide 17 - Quizvraag

Ik heb heel veel geld ................
A
verdient
B
verdiend

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent: geld opzij zetten?
A
geld uitgeven
B
rijk zijn
C
geld sparen
D
geld niet belangrijk vinden

Slide 19 - Quizvraag

GELD

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

GELD 
EZEL

Slide 22 - Tekstslide

De minister geeft daar nu extra geld voor.
Wat betekent "extra"?
A
evenveel
B
meer
C
minder

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent: aan de grond zitten?
A
heel veel geld hebben
B
een nieuw huis kopen
C
op de grond vallen
D
geen geld meer hebben

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent: grof geld verdienen/ geld als water verdienen?
A
heel veel geld verdienen
B
weinig geld verdienen
C
geld snel uitgeven
D
geld illegaal verdienen

Slide 25 - Quizvraag

Kun je me geld lenen?
Nee, ik kan je ... geld lenen.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb meer geld verdiend dan ... .
A
jij
B
jou

Slide 27 - Quizvraag

Geld hebben als
A
water
B
ijs
C
sneeuw
D
hagel

Slide 28 - Quizvraag

Zou je gelukkig kunnen zijn zonder geld?
A
ja
B
nee
C
misschien

Slide 29 - Quizvraag

Tijd is geld. Bedankt voor jullie tijd.

Slide 30 - Tekstslide