Alle voorzetsels door elkaar

Präpositionen und Fälle
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Präpositionen und Fälle

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen

Vandaag laten jullie zien dat je alle vaste voorzetsels en ook hun naamvallen kent. (Leerdoel)

Veel succes !!!!

Slide 2 - Tekstslide

aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, gegenüber zijn met de .......... naamval
A
1
B
3
C
4
D
3 en 4

Slide 3 - Quizvraag

Welke voorzetsels zijn altijd met de 4e naamval?

Slide 4 - Open vraag

Wij oefenen met de de groep die alleen de 3e /  4e naamval krijgt. (de vaste voorzetsels)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Das Auto Fuhr schnell aus d........ Garage (v)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 7 - Quizvraag

Ohne mein......... Trabi (m) fahre ich nicht.
A
-
B
e
C
es
D
en

Slide 8 - Quizvraag

Seid ihr alle gegen dies........ Wettkampf (m)?
A
er
B
en
C
es
D
-

Slide 9 - Quizvraag

Er kauft Futter für d......... Hund
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 10 - Quizvraag

Hast du das von mein............. Mutter gehört?
A
e
B
es
C
er
D
en

Slide 11 - Quizvraag

Warum willst du morgen nicht zu dein........... Eltern gehen?
A
e
B
en
C
er
D
-

Slide 12 - Quizvraag

Seit ein.......... Jahr (o) wohnt er in Spanien.
A
-
B
em
C
er
D
en

Slide 13 - Quizvraag

Bei dein..........Oma will ich übernachten.
A
er
B
e
C
em
D
-

Slide 14 - Quizvraag

Ich hänge meine Jacke an d..... Haken. (m)

Slide 15 - Open vraag

Ich komme in ein...... Stunde. (v)

Slide 16 - Open vraag

Hinter d..... Schule (v) ist ein Spielplatz.

Slide 17 - Open vraag

Die Lampe ist auf d..... Tisch (m) gefallen.

Slide 18 - Open vraag

Ich hasse die Kälte in dies............ Jahreszeit (v).

Slide 19 - Open vraag

Die Kinder spielen in d....... Garten. (m)

Slide 20 - Open vraag

Er sagt nicht über sein...... Freunde (mv).

Slide 21 - Open vraag

Sieh dir jetzt einen kurzen Nachrichtenbeitrag an. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Schreibe jetzt bitte 6 Sätze mit jeweils einer Präposition (voorzetsel) zum Dativ (3. nv) und dem Akkusativ (4. nv). 
timer
8:00

Slide 24 - Tekstslide

Nu met de persoonlijk voornaamwoorden

Slide 25 - Tekstslide

------ kannst morgen Fußball spielen.
A
ich
B
sie
C
er
D
du

Slide 26 - Quizvraag

Mit (hem) habe ich immer Streit
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 27 - Quizvraag

Bei (jullie) gibt es immer leckeres Essen.
A
ihr
B
euch

Slide 28 - Quizvraag

Ohne (jou) kann ich nicht arbeiten.
A
du
B
dir
C
dich

Slide 29 - Quizvraag

Ich habe von (u) noch nichts empfangen.
A
Sie
B
sie
C
Ihnen
D
ihnen

Slide 30 - Quizvraag

Außer (zij,ev) sind alle da!
A
sie
B
ihr

Slide 31 - Quizvraag

Ich sitze (jou) gegenüber
A
du
B
dir
C
dich

Slide 32 - Quizvraag

Der Arzt kann nicht mehr für (mij) tun.
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 33 - Quizvraag