Kerndoel 40 > les 1c > Leeft het?

Dit ga je vandaag leren:
  • Deze les gaat over alles wat leeft in de natuur.
  • Je leert wat leeft en wat niet leeft.
  • Je leert wat energie is en waar het voor nodig is.
  • Je leert dat bewegen bij leven hoort.
  • Je leert dat dieren en planten zich voortplanten. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Dit ga je vandaag leren:
  • Deze les gaat over alles wat leeft in de natuur.
  • Je leert wat leeft en wat niet leeft.
  • Je leert wat energie is en waar het voor nodig is.
  • Je leert dat bewegen bij leven hoort.
  • Je leert dat dieren en planten zich voortplanten. 

Slide 1 - Tekstslide

Levend of niet?
De wereld is vol leven.
Haal maar eens diep adem.
Je voelt dan dat je leeft: je bent levend.
Ook planten en dieren leven. 
Iets wat levend is, ademt, groeit, verandert en beweegt. 

Slide 2 - Tekstslide

Levend of niet?
Niet alles om je heen leeft.
Veel van wat je om je heen ziet, leeft niet.
Zoals een bal, een stoel en je fiets.
Stenen, zand en water leven ook niet. 

Slide 3 - Tekstslide

Energie
Alles wat leeft, heeft energie nodig.
Planten maken hun eigen energie.
Met hun bladeren vangen ze het licht van de zon op.
Ze nemen ook lucht op.
Met hun wortels halen ze water uit de grond. 
Iemand die veel energie heeft, heeft veel zin en kracht om iets te doen. 
Wortels: het deel van de plant dat onder de grond zit; met zijn wortels haalt de plant water uit de grond. 

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje (1.37 min)
Fotosynthese
Een plant maakt zijn eigen voedsel

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Energie
Dieren hebben energie nodig, net als planten.
Maar ze kunnen zelf geen energie maken.
Ze krijgen energie door te eten.
Dieren hebben ook water nodig: ze drinken.
Ook jij eet en drinkt om energie te krijgen. 
Iemand die veel energie heeft, heeft veel zin en kracht om iets te doen. 

Slide 7 - Tekstslide

Bij leven hoort bewegen
Bij leven hoort bewegen. 
Een plantje komt uit de grond omhoog.
Het groeit en wordt groter.
Een dier loopt, rent, springt, vliegt, zwemt...
Ook jij beweegt.

Slide 8 - Tekstslide

Bij leven hoort bewegen
Een bal beweegt pas als jij ertegen schopt.
Wat niet leeft, kan niet uit zichtzelf bewegen. 

Slide 9 - Tekstslide

Bij leven hoort bewegen
Alles wat leeft, reageert op de omgeving.
Een bloem richt zich naar de zon.
Dieren reageren met hun zintuigen.
Ook jij reageert op de wereld om je heen. 
Reageren: iets terugdoen of iets terugzeggen; een reactie geven. 
Omgeving: alles wat om je heen is. Elke plek heeft een omgeving. 
Zintuigen: zien, horen, proeven, ruiken en voelen doe je met je zintuigen. Ook dieren gebruiken hun zintuigen. 

Slide 10 - Tekstslide

Groeien en jonkies krijgen
Alles wat leeft, plant zich voort.
Planten hebben zaadjes.
Uit elk zaadje groeit een nieuw plantje. 

Voortplanten: Dieren die zich voortplanten krijgen jongen. Mensen krijgen baby's. Bij planten groeit er een nieuw plantje uit een zaadje. 

Slide 11 - Tekstslide

Groeien en jonkies krijgen
Dieren krijgen jongen.
Uit de eieren van de moeder-eend komen eenden-kuikentjes.
Als ze groot zijn, zien ze er precies zo uit als hun ouders.

Wat niet leeft, kan zich niet voortplanten

Voortplanten: Dieren die zich voortplanten krijgen jongen. Mensen krijgen baby's. Bij planten groeit er een nieuw plantje uit een zaadje. 

Slide 12 - Tekstslide

Filmpje (0.36 min)
Voortplanting van de libel
Hoe planten libellen zich voort?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Groeien en jonkies krijgen
Alles wat leeft, groeit en verandert.
De bladeren aan een boom veranderen van kleur.
In de herfst vallen ze op de grond.
Alles wat leeft, wordt oud en gaat dood.

Wat niet leeft, kan niet doodgaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje (2.06 min)
Bomen in de herfst
Waarom verliest een boom zijn blaadjes in het najaar?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Evaluatie van de les

Slide 18 - Tekstslide

Levend of niet?

Een boom
A
levend
B
niet levend

Slide 19 - Quizvraag

Levend of niet?

Speelgoedauto
A
levend
B
niet levend

Slide 20 - Quizvraag

Levend of niet?

Fiets
A
levend
B
niet levend

Slide 21 - Quizvraag

Levend of niet?

Konijn
A
levend
B
niet levend

Slide 22 - Quizvraag

Wat heeft een dier nodig om in leven te blijven?

Slide 23 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk zintuigen (5)

Slide 24 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk zintuigen (5)
Zintuigen: zien, horen, proeven, ruiken en voelen doe je met je zintuigen. Ook dieren gebruiken hun zintuigen. 

Slide 25 - Tekstslide

Noem 2 dingen waar deze les over ging.

Slide 26 - Woordweb

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 27 - Tekstslide