3M grammaire chapitre 1
1 / 29
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tom porte un blouson.
Elle a une jupe .
Il a des baskets .
J'habite dans une ville.
Je porte mes bottines.
Paul porte son pull .
rouge
petite
noir
nouveau
jolies
bleues
Slide 2 - Sleepvraag
Hoe zeg je:
de groene spijkerbroeken
de groene spijkerbroeken
Slide 3 - Open vraag
Geef de goede vorm:
Une (grote) soeur
Une (grote) soeur
Slide 4 - Open vraag
Hoe zeg je:
het blauwe huis
het blauwe huis
Slide 5 - Open vraag
Elle mange un ... repas
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes
Slide 6 - Quizvraag
La tigresse est ...
A
dangereux
B
dangereuse
C
dangereuses
Slide 7 - Quizvraag
Elles sont des filles ...
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives
Slide 8 - Quizvraag
Nous avons une ... voiture.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de vrouwelijke vorm?
beau
beau
Slide 10 - Open vraag
Wat is de vrouwelijke vorm?
jaloux
jaloux
Slide 11 - Open vraag
Wat is de vrouwelijke vorm?
gentil
gentil
Slide 12 - Open vraag
Wat is de vrouwelijke vorm?
bon
bon
Slide 13 - Open vraag
Elle porte une robe ... .
(long)
(long)
Slide 14 - Open vraag
J'ai mangé une ... pizza.
(gros)
(gros)
Slide 15 - Open vraag
Mon grand-père adore raconter des ... histoires (v mv).
(vieux)
(vieux)
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Elle ... (perdre)
A
perd
B
perds
C
perdons
D
perdez
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Vous ... (répondre)
A
répond
B
réponds
C
répondons
D
répondez
Slide 21 - Quizvraag
je ... (rendre)
A
rends
B
rend
C
rendons
D
rendez
Slide 22 - Quizvraag
Paul .... (prendre)
Slide 23 - Open vraag
Nous .... (entendre)
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Tu .... (répondre)
Slide 26 - Open vraag
Ali .... (attendre)
Slide 27 - Open vraag
Elles .... (vendre)
Slide 28 - Open vraag
Anne et Paul .... (rendre)
