Stunde 11: Tiere (2)

Regel zwakke werkwoorden
In een sommetje:
hele werkwoord – en + uitgang = persoonsvorm

Bijvoorbeeld: de jij-vorm van wohnen
wohnen – en + st = wohnst


ich: 
-e
du:
-st
er, sie, es:
      -t
wir:
-en
ihr:
-t
sie, Sie:
-en
stam van het werkwoord: wohn-
wohnen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Regel zwakke werkwoorden
In een sommetje:
hele werkwoord – en + uitgang = persoonsvorm

Bijvoorbeeld: de jij-vorm van wohnen
wohnen – en + st = wohnst


ich: 
-e
du:
-st
er, sie, es:
      -t
wir:
-en
ihr:
-t
sie, Sie:
-en
stam van het werkwoord: wohn-
wohnen

Slide 1 - Tekstslide

Regel zwakke werkwoorden
Een handig ezelsbruggetje voor de uitgangen: feesttenten
(fe) e st t en t en

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de ik/ich-vorm van 'spielen'
A
spiele
B
spielt
C
spielen
D
spielst

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de jij/du-vorm van 'machen'?
A
mache
B
macht
C
machen
D
machst

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de jullie/ihr-vorm van 'streicheln'?
A
streichele
B
streichelt
C
streicheln
D
streichelst

Slide 5 - Quizvraag

hören - (gehoord) - Hast du ...?
A
gehort
B
gehört
C
gehoren
D
gehören

Slide 6 - Quizvraag

finden - Was hast du... (gevonden)?
A
gefunden
B
gefundet
C
gefünden
D
gefündet

Slide 7 - Quizvraag

sein - (geweest) - Ich bin ...
A
geweest
B
gewessen
C
gewesen
D
gewest

Slide 8 - Quizvraag

Fotografieren - Hast du ..... ?(gefotografeerd)
A
gefotografiert
B
fotografiert
C
gefotoshopt
D
gefotografieren

Slide 9 - Quizvraag

besuchen - Wir haben (bezocht)
A
besuchen
B
gebesucht
C
besuchet
D
besucht

Slide 10 - Quizvraag

wünschen - Was habt ihr .... (gewenst)
A
gewunscht
B
gewünschen
C
gewünscht
D
gewünschet

Slide 11 - Quizvraag