4.5 Energietransitie in Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

4.5 Energietransitie in Nederland

   Energie in Nederland

4.5 Energietransitie in Nederland

   Energie in Nederland

Welkom! 

Pak alvast je spullen.

Pen 

Werkboek

Ipad

H4: Energie in Nederland

§5: Energietransitie in Nederland

Wat gaan we doen?

• Herhaling
• Uitleg 4.5
• Opdrachten maken

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe Nederland omgaat met de energietransitie.

Hieronder zie je zes voorbeelden van fossiele en duurzame energiebronnen. Herken jij ze? Zet ze bij het juiste rijtje

Hernieuwbare energie

Uitputbare energie

Wat is het belangrijkste verschil tussen het ontstaan van steenkool en aardolie?

Duurzame energie

Duurzame energie kun je oneindig gebruik zonder schade te veroorzaken aan het milieu.

Nederland moet in de komende jaren omschakelen van fossiele, grijze energie naar duurzame, groene energie.

De route naar duurzame energie

Nederland wil in 2023 16% duurzame energie gebruiken.

In 2050 moet dit percentage 100% zijn.

Hoe gaan we dat doen?

De route naar duurzame energie

Mogelijkheden voor een energietransitie:

• Energiebesparing door huizen te isoleren.
• Zelf meer energie opwekken met groene energiebronnen.
• Overheid wil dat huishoudens en industrie afstappen van aardgas.
• Overheid stimuleert energieneutraal bouwen.
• Koolstofdioxide opvangen doormiddel van CCS.

Problemen

Energietransitie gaat langzaam.

Energietransitie is vaak duur.

Twee voorbeelden:

Er moet veel geld worden geïnvesteerd in onderzoek naar het opslaan van groene stroom.

In Europa zijn niet alle hoogspanningsnetwerken op een goede manier aan elkaar verbonden.

Aan de slag...

Lezen paragraaf 4.5

Individueel

Online of in je lesboek

7 minuten

Aan de slag met opdracht 1, 2, 4 t/m 6 van 4.5. 

Wat?

Wie?

Hoe?

Tijd:

Klaar?

Aan de slag...

Opdracht 1, 2, 4 t/m 6 maken van paragraaf 4.5

Met degene die naast je zit

In je werkboek

Tot 3 minuten voor het einde van deze les.

Ga begrippen leren met de Quizlet

Wat?

Wie?

Hoe?

Tijd:

Klaar?