Als het goed is, heb je nu gezien wat het verschil is tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde:
• Het werkwoordelijk gezegde geeft aan wat het onderwerp doet.
Voorbeeld: Het kleine meisje heeft een lekker ijsje gegeten.
Het onderwerp ‘het kleine meisje’ doet hier iets, namelijk ‘eten’.
• Het naamwoordelijk gezegde geeft aan wat het onderwerp is. Het geeft een kenmerk of eigenschap van het onderwerp aan.
Voorbeeld: Het kleine meisje is lief.
Het onderwerp ‘het kleine meisje’ doet hier niets, maar ze is iets, ‘lief’.
‘Lief’ is hier een eigenschap van het meisje.