H3 - Herhalingsles
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Stelling: "Weer betekent het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar."
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Welk klimaat heeft het hele jaar door hoge temperaturen en veel neerslag?
A
Steppeklimaat
B
Tropisch regenwoudklimaat
C
Woestijnklimaat
Slide 3 - Quizvraag
In een poolklimaat zijn de zomers warm en nat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Welke van onderstaande klimaten hoort bij een lage breedte?
A
Poolklimaat
B
Landklimaat
C
Savanneklimaat
Slide 5 - Quizvraag
Een woestijnklimaat heeft veel begroeiing.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel graden daalt de temperatuur gemiddeld per 1000 meter stijging?
A
2ºC
B
6ºC
C
10ºC
D
14ºC
Slide 7 - Quizvraag
Kortgolvige straling is zichtbaar licht van de zon.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Land warmt sneller op dan zee.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat zorgt voor een gematigd klimaat aan de kust?
A
De bergen
B
De zee
C
De woestijnen
Slide 10 - Quizvraag
Op de zuidpool is het in juni zomer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
De aardas staat recht omhoog.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een poolnacht?
A
De zon gaat niet onder.
B
De zon komt niet op.
C
Het vriest 24 uur per dag.
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is het in de zomer warmer?
A
De aarde is dichter bij de zon.
B
De zon staat hoger aan de hemel.
C
De aarde draait sneller.
Slide 14 - Quizvraag
Bij stijgingsregen stijgt warme lucht op en koelt af.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat gebeurt er aan de lijzijde van een gebergte?
A
Veel neerslag
B
Droogte
Slide 16 - Quizvraag
Hoe ontstaat frontale regen?
A
Warme lucht botst met koude lucht.
B
Warme lucht stijgt op door een berg.
C
Koude lucht stijgt op boven de zee.
Slide 17 - Quizvraag
Nederland heeft een landklimaat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Welke windrichting overheerst in Nederland?
A
Zuid
B
West
C
Oost
D
Noord
Slide 19 - Quizvraag
Aflandige wind zorgt voor koele zomers.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
De warme golfstroom zorgt voor mildere winters in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Het aantal warme dagen is overal in Nederland gelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een gevolg van klimaatverandering?
A
Meer ijstijden
B
Meer warme zomers
C
Meer koude winters
Slide 23 - Quizvraag
Een depressie is een gebied met hoge luchtdruk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij een warmtefront?
A
Warme lucht schuift over koude lucht heen.
B
Koude lucht schuift onder warme lucht door.
C
Warme lucht daalt snel naar beneden.
Slide 25 - Quizvraag
De straalstroom verplaatst depressies van west naar oost.
A
Waar
B
Niet waar
