§2.5 De circulaire economie in 2050

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Fast Fashion
Wat is Fast Fashion?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De circulaire economie in 2050

Slide 4 - Tekstslide

Stelling 1:
Influencers mogen geen reclame maken voor slechte kledingmerken.

Slide 5 - Tekstslide

Stelling 2: 
Kleding mag alleen verkocht worden als het duurzaam geproduceerd is.

Slide 6 - Tekstslide

Stelling 3: 
Zolang mensen in arme landen werk hebben dankzij fast fashion, is het een goede zaak.

Slide 7 - Tekstslide

Stelling 4:
Fast fashion moet verboden worden om het milieu te beschermen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Van lineair naar circulair
Lineaire economie = rechte lijn van grondstof naar afval.
Circulaire economie = gesloten kringloop: geen nieuwe grondstoffen nodig + geen afval. 

Slide 10 - Tekstslide

R-strategieën 
Wat is de betekenis van onderstaande strategieën? Geef van iedere strategie een praktisch voorbeeld. 

Refuse –
 
Rethink – 
Reduce – 
Reuse – 
Repair – 
Refurbish – 
Remanufacture – 
Repurpose – 
Recycle – 
Recover – 
Afval – Pas als niets meer lukt, blijft afval over.

Slide 11 - Tekstslide

R-strategieën 
Refuse – Weigeren: je kiest ervoor om iets niet te kopen of te gebruiken. 
Rethink – Opnieuw nadenken: ontwerp producten slimmer, zodat ze minder grondstoffen kosten of langer meegaan.
Reduce – Verminderen: zorg dat je minder nodig hebt of minder afval maakt.
Reuse – Hergebruiken: gebruik een product opnieuw zonder het te veranderen (bijvoorbeeld tweedehandskleding).
Repair – Repareren: maak iets dat kapot is weer heel.
Refurbish – Opknappen: een oud product verbeteren of bijwerken (bijv. een oude smartphone).
Remanufacture – Herfabriceren: onderdelen opnieuw gebruiken in een nieuw product.
Repurpose – Een andere functie geven: gebruik een product voor iets anders dan waarvoor het bedoeld was (bijv. een oud brood als veevoer).
Recycle – Materialen hergebruiken om iets nieuws te maken (bijv. oud plastic om nieuw plastic te maken).
Recover – Terugwinnen van energie door het te verbranden 
Afval – Pas als niets meer lukt, blijft afval over.

Slide 12 - Tekstslide

Werkzaamheden:
  • Lees de theorie van  4.3
  • Maak opdracht 3 t/m 7

Slide 13 - Tekstslide

Grondstoffen
record
Enorm veel grondstoffen gebruikt. 100 miljard ton!

Bevolkingsgroei + stijging welvaart
2050: 200 miljard ton?

NL: doel 2050 - 100% hergebruik grondstoffen.
NL: 2e grootste exporteur zand.

Slide 14 - Tekstslide

 Circulaire economie
Voordelen
  1. NL minder afhankelijk van buitenland - Economisch en politiek gezien
  2. Duurzamer: minder afval/uitstoot.
  3. Levert nieuwe banen op.

Dilemma: om in 2050 circulair te zijn: veel grondstoffen nodig...

Ligt Nederland op koers?
  • We doen al veel aan circulair.
  • NL ook geschikt voor circulaire economie: klein land, hoge bevolkingsdichtheid.
  • Overheid kan een grote rol spelen.

Slide 15 - Tekstslide

Werkzaamheden
  • Lees de theorie van 4.3 
  • Maak van deze paragraaf opdracht 1 + 3 t/m 6

Slide 16 - Tekstslide

Tata Steel
  • grootste aanpassingen nodig in: staalindustrie + chemische industrie.
  • Tata Steel: steenkool/ijzererts > 8% CO2 uitstoot NL.
  • Oplossing > Steenkool vervangen door waterstof of windenergie?

Slide 17 - Tekstslide

Chemische industrie
  • Bv. Plastic >  aardolie/aardgas nodig.
  • NL: groei groene chemie --> houtafval etc. gebruikt voor bioplastics.
  • Figuur 15: grondstoffen uit de wereld, nodig voor elektrische auto.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video