Werkwoorden Lowan de Omgeving

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Werkwoorden

Lowan

de Omgeving

betalen

rijden

betalen

ik betaal

jij betaalt

hij ?

zij ?

wij betalen

jullie ?

zij ?

rijden

ik rijd

jij ? 

hij rijdt

zij ?

wij ?

jullie ?

zij rijden

fietsen

doen

fietsen

ik ?

jij ?

hij fietst

zij ?

wij fietsen

jullie ?

zij ?

doen

ik doe

jij doet

hij ?

zij ?

wij ?

jullie ?

zij doen

pinnen

dansen

pinnen

ik pin

jij pint

hij ?

zij ?

wij ?

jullie ?

zij ?

dansen

ik dans

jij ?

hij ?

zij ?

wij dansen

jullie ?

zij ?

komen

reizen

komen

ik ?

jij komt

hij ?

zij komt

wij komen

jullie ?

zij ?

reizen

ik reis

jij ?

hij ?

zij reist

wij reizen

jullie ?

zij ?

opbellen

bidden

opbellen

ik bel op

jij belt op

hij ?

zij ?

wij bellen op

jullie ?

zij ?

bidden

ik bid

jij bidt

hij ?

zij ?

wij ?

jullie bidden

zij ?

ik

hij

rijd

betaal

betaalt

rijdt

wij

hij

bellen op

dansen

danst

belt op

ik

jij

komt

doet

kom

doe

jij

jullie

reizen

bidden

reist

bidt

ik

jij

fiets

fietst

pint

pin

ik

1. betaal
2. betaalt

ik

1. fietsen
2. fiets

ik

1. doet
2. doe

ik

1. kom
2. komt

jij

1. reist
2. reis

jij

1. opbellen
2. belt op

jij

1. bid
2. bidt

jij

1. pint
2. pin

hij

1. rijd
2. rijdt

hij

1. fietst
2. fiets

wij

1. rijden
2. rijd

wij

1. bel op
2. bellen op

jullie

1. dansen
2. danst

Opdracht bij de spinner:

Noem de juiste vorm van het werkwoord!

Docent noemt:

ik, jij, hij, zij, wij, jullie of zij.